Voor mij is het zwembad het paradijs. Het hoeft niet eens een subtropisch zwemparadijs te zijn met wildwaterbaan, snorkelmogelijkheden en glijbanen. Nee, zelfs een eenvoudig 25-meterbad kan mij al behagen. Ik kijk namelijk, in tegenstelling tot veel andere mensen, door de ongemakken van een zwembad heen. Ik denk niet aan de dichtgestopte gaatjes in de kleedkamerhokjes waar ooit glurende oogjes achter schuilgingen. Of aan seksuele fantasieën die kleedkamer- fetisjisten er hebben geconsumeerd. Ik stoor me niet aan de badmeesters en –meesteressen die de hele dag niks anders doen dan zich vergapen aan de halfnaakte bezoekers. Of aan bezwembrilde mannen die verdacht lang de tijd nodig hebben om onder water hun weg te kunnen vinden. Ook het feit dat tientallen mensen met eelt, wratten, schimmels en andere onsmakelijke huidaandoeningen mijn wegen in het zwembad, de douches en de kleedkamers zijn voorgegaan, laat me koud.
Natuurlijk irriteer ik me aan de andere mensen in het bad. Een privé zwembad aan huis zou ideaal zijn, maar voorlopig nog geen realiteit. Trage zwemmers die niet door hebben dat ze langzamer zijn, waardoor ik ze elke keer op onmogelijke plekken moet inhalen, met bijna-botsingen tot gevolg, verwens ik na een langzame baan. Maar aan de andere kant ook uitslovers die mij elke keer op de meest rare plekken inhalen om te laten zien dat ze veel harder kunnen zwemmen en mij dan aankijken alsof ze me na een langzame baan willen sturen, halen het bloed onder mijn nagels vandaan. Dan heb je nog van die mensen die altijd te dicht passeren zodat je letterlijk een trap na krijgt als je niet uitkijkt. Gelukkig kon ik het soms positief ombuigen. Bijvoorbeeld vriendinnen die zwemmen als een uitje zien en daarom zij en zij de banen zwemmen, is vervelend als je er langs wilt. Maar ik zie het als een hindernisbaan die zorgt voor extra uitdaging en variatie door onder deze duo’s door te zwemmen. De spetters en het geplons van de borstcrawlers (of nog erger; vlinderslag beoefenaars) die deze slag met veel enthousiasme maar zonder techniek uitoefenen geven mijn nekspieren door het wegkijken extra training.
Ik blijf zwemmen, want als ik eenmaal in het water lig, ben ik alleen op de wereld. Het water spoelt al mijn ergernissen en zorgen weg. Ik kan ze zien zinken naar de bodem van het zwembad. Ik ervaar alleen het water om mij heen en mijn monotone bewegingen die me door het water heen voeren. Ik voel me fris en gestroomlijnd. Ook al is het een cliché, ik kan niet negeren dat het voelt als een vis in het water. Bovendien ken ik geen beter gevoel dan dat ik heb als ik uit het zwembad stap; nat en koud, maar met een heerlijke moe- en loomheid over mijn hele lichaam. Voldaan spoel ik de chloorlucht van me af en kan me omkleden. De tevreden glimlach op mijn gezicht verdwijnt alleen als ik ontdek dat ik behalve mijn zorgen nog iets op de bodem van het zwembad heb achtergelaten; mijn kluissleuteltje.