Reis | IJsland 2017

7 september

Het was alweer een tijdje terug dat we een echte reis hadden gemaakt en dit land stond nog op ons verlanglijstje. Niet te ver weg, dus ideaal voor een korte trip. Daarom reisden we op 7 september na het afzetten van onze andere gezinsleden, met het openbaar vervoer naar Schiphol. We kochten een paar mini flesjes wijn, omdat de alcohol heel duur zou zijn en dronken nog een bakkie tussen de bier drinkende mensen op de luchthaven, die hopelijk in een andere tijdzone leefden. De vlucht was redelijk op tijd, maar wat meteen opviel was dat de IJslandse bemanning nogal onverstaanbaar Engels praatte. Dat had ik niet verwacht. Misschien hoorde dit bij de prijsvechter luchtvaartmaatschappij. Op het kleine IJslandse vliegveld aangekomen hadden we wat moeite met kiezen waar we wat wilden eten en waar we IJslands geld konden pinnen. Na het kopen van een muts, omdat die niet door alle deelnemers aan dit IJslandse avontuur was ingepakt, gingen we door de douane. Hierachter was ook nog een eettentje. En genoeg pinautomaten waar we wel IJslands geld konden krijgen, wat natuurlijk logisch was. In de supermarkt werd gretig alcohol ingekocht door de plaatselijke bevolking. De lunch was meteen een kennismaking met het prijsniveau in IJsland, maar lekker was het zeker.
We meldden ons bij de balie van de bustransfer en konden meteen de buschauffeuse volgen naar de bus. Nog een paar andere mensen voegden zich erbij, waarna we door een surreëel lavalandschap naar de Blue Lagoon reden. Van mij had die rit nog langer mogen duren, want het uitzicht was echt ongekend. De Blue Lagoon was een geoliede machine waar we zeer vriendelijk en professioneel te woord werden gestaan en uitleg kregen. Het was erg druk en sommige kleedkamers waren vol, maar uiteindelijk stonden we dan met een handdoek om ons middel en conditioner in ons haar (op advies) aan de rand van een prachtige wit-blauwe lagune met heel veel mensen erin. Gelukkig was het heel groot en konden we er nog prima bij. Het water was heerlijk warm, met her en der een nog warmere stroming. Alsof je in een megagroot bad gaat. We volgden het voorbeeld van de meeste mensen en smeerden een wit goedje op ons gezicht om het er na tien minuten weer af te spoelen. Daarna zwommen we naar de bar waar we het duurste drankje van de kaart namen, want die zat al bij ons kaartje in. De alcohol steeg door het warme water meteen naar mijn hoofd, maar heerlijk ontspannen was het wel. Tijd voor nog een ander maskertje en het verkennen van de rest van het bad. Een stelletje werd wel heel intiem en een lifeguard /bewaker hield het nauwlettend in de gaten. Blijkbaar waren die praktijken niet toegestaan. Er was een waterval met hard kletterend water en nog wat sauna’s en stoombaden waar we niet in zijn geweest. Na een uurtje of twee stond ik met een knalrode kop weer buiten en konden we de bus weer in. Met mijn haar was ondanks de conditioner, niets te beginnen.
Genietend van de omgeving en de ondergaande zon reden we richting Reykjavik. Het was al laat (en voor ons gevoel vanwege het tijdsverschil nog later) toen we bij ons hotel aankwamen. We werden weer zeer vriendelijk welkom geheten. De kamer was prima en na snel wat uitpakken, gingen we eten in het restaurant onder het hotel. We konden nog net het laatste tafeltje krijgen en al snel stond er een lekker burgertje voor mijn neus met een prijs alsof het kreeft was. Conclusie was dat verder iedereen in IJsland wel heel goed Engels sprak en zeer vriendelijk is. Met onze magen vol en de wekker gezet, konden we tevreden naar bed.

8 september

Om 8 uur stonden we met een prima ontbijtje achter de kiezen en een rugtas vol (regen)kleding en mutsen en dergelijke klaar in het zonnetje voor ons hotel. De gids van Extreme Iceland kwam in een gammele minibus voorrijden en praatte meteen honderduit terwijl hij al rijdend en bellend met collega’s de andere pickups organiseerde. Omdat er mensen niet op waren komen dagen, wilde hij een ander busje regelen, wat ons ook fijn leek, maar dat lukte niet. Opvallend was dat hij tegen iedereen Engels sprak. Voor de IJslanders een hele natuurlijke taal, zo bleek. We gingen die dag naar de Zuid-kust wat nog een flink stuk rijden was vanaf Reykjavik. Onderweg vertelde de gids van alles over IJsland in het algemeen en over wat er te zien was buiten. De lavavelden, de vulkanen, geometrische activiteit, waarom er nauwelijks bomen zijn en nog veel meer. En opeens stonden we met piepende banden stil. De gordel die we verplicht om moesten (die de gids zelf pas na een half uur eens vastklikte) deed zijn werk goed. Even controleren of iedereen oké was en de gammele bus kon weer verder. Na een pitstop voor plassen en koffie reden we langs de Westman Eilanden. De gids was laaiend enthousiast over het weer. Het was zelden zo zonnig en helder en hij had de eilanden nog nooit zo goed kunnen zien. Mijn winterjas had ik allang uitgedaan. De eerste echte stop was bij de Seljalandfoss, een waterval die van heel hoog naar beneden stort en waar je onderdoor kunt lopen. Met alleen een regenjas aan liepen we ernaar toe. In de schaduw en in de druppels van de waterval was het toch best koud. Alles was glibberig en het verbaasde me dat er geen hekken stonden. De mensen die achter de waterval liepen zouden zo het water in kunnen glijden. Mede omdat er weinig tijd was, hadden wij de waterval alleen van de voorkant bewonderd, wat al mooi genoeg was. Enthousiast na deze eerste van de vele watervallen in IJsland, reden we weer verder. Op naar waterval nummer twee; de Skogafoss. Het weer was nog steeds schitterend en de zon zorgde voor twee prachtige regenbogen bij het naar beneden denderende water. Langs het riviertje waar het water van de waterval door naar zee liep, stonden fotograferende mensen steeds verder in het nat, om zo min mogelijk mensen op hun foto te krijgen. Je kon naar boven klimmen, maar daar was geen tijd voor. De volgende stop was de Black Sand Beach (Reynisfjara) waar we ruim de tijd hadden om ook nog te lunchen. Het strand was erg vol en er was zelfs een debiel die bovenop de rots/grot, die bestond uit bijzondere rechthoekige steenafzetting, klom. Het strand was zwart met puntige rotsformaties die uit zee staken. De zee was heel wild en we waren al gewaarschuwd om niet te dichtbij het water te komen. Vorig jaar was er nog een toerist opgeslokt. Hierna was het tijd voor de grootste attractie van deze excursie; de gletsjerwandeling. We hadden onderweg al wat van een gletsjer gezien en het leek me totaal onwerkelijk dat we daar op zouden gaan lopen. Sólheimajökull heette de gletsjer waar we op zouden gaan. Op een groot parkeerterrein zag ik al wat toeristen die in harnasjes werden gehesen en ik zei nog dat dat niet voor ons was, omdat je ook ijs kon klimmen. Ik had geen gelijk. Ook wij kregen harnasjes aan en de spikes voor onder onze schoenen werden op maat gemaakt. We gingen als toerist een bus in en kwamen er als gletsjerwandelaars voorzien van pikhouweel weer uit. We liepen een stuk naar de gletsjer toe, die al heel veel was teruggezakt door het smelten. Wat fotomomentjes van de tong van de gletsjer in het zwarte dal en we konden verder lopen, tot we aan de voet stonden. Het was hier al merkbaar kouder, dus alles jassen en handschoenen gingen aan. Hier moesten we de spikes onder onze schoenen vastmaken en oefenen met de speciale manier van lopen. De harnasjes waren voor als je in een spleet zou vallen en een helikopter je eruit moest trekken. Eng! In een treintje achter elkaar liepen we de gletsjer op. Het was eerst even wennen aan het feit dat je gewoon op ijs staat maar niet glijdt, maar al gauw liep het prima. Soms was er een klein trappetje uitgehakt, maar meestal was het gewoon lopen over het ruwe ijs en je pikhouweel gebruiken om te stijgen en te dalen. Tijdens het wandelen hebben we diepe kloven en spleten gezien en blauwe kolken. We konden een slokje water nemen van een miniwatervalletje en de zwarte lava op ons gezicht smeren (wat we, in tegenstelling tot de gids, aan ons voorbij lieten gaan). Maar de mooiste beleving, was het wandelen over het ijs op zich. De gids zei dat hij nog nooit zo ver op de gletsjer was gekomen met een groep. Toen we weer normale grond onder onze voeten hadden en de ijzers onder de schoenen weg konden, moesten we nog een eind teruglopen naar de bus terwijl het steeds warmer aanvoelde. De zon was al aan het zakken en wij kletsten met de aardige gids over IJsland en over Nederland. Terug bij onze gids/chauffeur aangekomen konden we weer terugrijden. Omdat de toiletten al dicht waren, kregen we op de terugweg toch nog een hoognodige stop. De excursie was nog steeds niet klaar, want op de terugweg werd er nog honderduit verteld over elfen en trollen en allerlei andere zaken in IJsland. Zoals dat de IJslanders volgens een onderzoek het gelukkigst zijn, maar wel de meeste zelfmoorden kennen in februari. We horen ook dat het Noorderlicht te zien was de vorige avond en we hadden spijt dat we niet nog even de deur uit waren gegaan.
Om 8 uur ’s avonds kwam ons hotel weer in zicht en na snel opfrissen gingen we meteen het centrum van Reykjavik in. Het restaurantje dat we kozen zag er leuk uit, maar ze hadden de helft van de paar wijntjes die op de kaart stonden niet meer en die ze wel hadden, was nog maar een half glas waar we geen korting voor kregen. Eten was prima, maar de service verschrikkelijk. Je kan wel lang over een wijntje doen als elke slok een paar euro kost. Na het eten liepen we richting haven. We kwamen langs een paar toeristen die vroegen of we ‘het’ al gezien hebben. Helaas nog niet, dus bleven we een tijdje naar de lucht staren en ineens was daar een magische sliert licht. Ik was door het dolle heen. Ik had niet gedacht dat we het zouden zien en al helemaal niet midden in Reykjavik. Bij de haven konden we nog duidelijker de bewegende slierten wit en groen licht in de lucht zien. Naar de hemel starend liepen we zoveel mogelijk langs het water terug naar ons hotel.

9 september

Het was deze dag druilerig. Het plan was om Reykjavik te verkennen en dat deden we dus ook. Eerst liepen we naar de mooiste kerk van de stad, waar je ook het uitzicht kon bewonderen door de lift naar boven te nemen. Er stond echter een rij tot diep in de kerk, dus dat sloegen we over. We liepen verder door rustige straatjes naar het meer, bekeken het stadhuis, een plein, de haven en de vlooienmarkt. Toen waren we bij de belangrijkste straat beland, met alle winkeltjes en horeca. Na wat shoppen gingen we snel terug naar het hotel, want de volgende excursie zou ’s middags beginnen. We werden weer keurig op tijd opgehaald om de Leiðarendi lavagrot te bekijken. Het busje met ons en de andere toeristen stopte ergens op een parkeerhaventje langs de weg. Ik keek om me heen, maar zag alleen lavavelden, dus dacht ik dat de gids een grapje maakte dat we er al waren. Buiten de auto werden we allemaal uitgerust met helm, zaklamp en handschoenen. Tassen konden niet mee in de grot, dus die bleven in de bus. We liepen de gids achterna over een drassig paadje tot een gat in de grond. Daar was de grot. Geen kassa, geen restaurantje, geen gebouwtje met toilet. Helemaal niks. Zelfs geen paadjes de grot in of verlichting. We klauterden naar beneden en één van de toeristen haakte al af toen ze in de donkere spleet keek waar we in moesten kruipen. Na wat geklauter diep de grot in was het duidelijk dat die helm geen overbodige luxe was. De zaklamp ook niet. Onder het lopen en bukken door kwamen we stalactieten en stalagmieten tegen en de overblijfselen van een schaap. Diep in de grot gingen we met z’n allen in een kring zitten en de zaklampen uitzetten om te merken hoe donker het was. Toen kregen we de keus om terug te gaan via een hele nauwe route of een normale. Ik nam de smalle doorgang met een paar anderen en de gids en een ander groepje een gang met prachtig rode kleuren in de gesteenten. De smalle route kende mooie stukken met verschillende kleuren druppels stenen aan het plafond en oude lavastromen langs de wanden. Sommige stukken waren inderdaad zo smal dat we op ellebogen en knieën en een enkele keer op ons buik er door moesten. Het was net of ik in het leger zat. De gids zei dat hij jaloers op me was omdat ik door mijn lengte heel makkelijk en snel vooruit kwam. Uit de grot gekropen, bleek het hard te regenen. Door het weer ging de Noorderlicht excursie ’s avonds niet door. Wat als voordeel had, dat wij rustig konden bijkomen, uitgebreid eten en nog een flinke emmer bier in de kroeg konden nemen.

10 september

We hadden weer een dagexcursie, maar deze begon niet zo vroeg. De gids/chauffeur was een man uit Costa Rica, die zijn gezin had meegenomen, omdat er nog ruimte was in de bus en hij zo wat tijd met ze kon doorbrengen. Vergeleken met de gidsen die we hadden gehad, was deze man heel rustig, maar zeer vriendelijk. Hij gaf aan dat hij tijdens het rijden niet zoveel zou praten, omdat hij ons veilig wilde rondreizen, waarop hij bijna non-stop aan het praten was. De eerste stop was bij de Kerid krater. Een ovaal kratermeer waar je om heen kon lopen. Het zand eromheen leek rood. Het landschap eromheen was erg weids en mooi, maar doordat de wind hard en koud was, waren wij de eersten die weer bij het busje stonden. Na een klein stukje verder rijden, reed de gids een oprijpad op. Enigszins verbaasd stapten we uit en kregen wat voer in ons handen gedrukt. Bij een hek stonden al een paar mooie IJslandse paardjes klaar om het in ontvangst te nemen. De volgende stop kwam ook uit het niets, maar was een prachtige brede waterval (Faxi) die schitterde in een waterig zonnetje. De volgende stop was de hoofdattractie van vandaag en dat was te merken. Een gigantisch terrein met bussen en auto’s doemde op in het Geysir gebied. Er waren drie restaurants, waar we uit konden kiezen voor de lunch. En dat allemaal voor een beetje spuitend water. Met een hele groep toeristen sloten we na een lekkere soep aan in de kring rondom de geiser Strokkur. Elke 5 tot 7 minuten zou hij actief moeten zijn, dus we hoefden niet lang te wachten voor er met heel veel kracht water de lucht in werd gespoten onder gejuich van alle mensen eromheen. We keken er drie keer naar en probeerden mooie foto’s en filmpjes te maken. We liepen nog even rond op het terrein waar dampende zwavelmeertjes waren en zochten de beste plek op voor nog een foto van de geiser. De bus zou bijna weer vertrekken en juist op dat moment liet het spuitende water langer op zich wachten. Ik keek naar het gat tot het ging borrelen, het water werd weggezogen en toen kwam het weer met volle vaart. Helaas wat minder hoog dan de vorige keren, dus het is toch niet de ultieme foto geworden. 5 minuten te laat stapten we in de bus, die al bijna weer wilde wegrijden. De gids was van plan om alles wat de moeite waard was te laten zien, dus reden we iemands erf op door een hek en stopten bij een rivier. Dat gaf een mooi doorkijkje op het witte water, wat eigenlijk nauwelijks wit was, maar wel erg mooi. Ik verheugde me al erg op de volgende stop, want dat zou de allermooiste waterval, genaamd Gullfoss, moeten zijn. Dat was het ook, met stip op 1. Weer erg druk met toeristen, maar dat mocht de pret niet drukken. Van een afstandje was het watergeweld al indrukwekkend, maar je kon ook heel dichtbij kijken. Op het pad naar de waterval toe werden we al nat van de nevel. De zon maakte er mooie regenbogen van. Het was heel onwerkelijk om de waterval van zo dichtbij te zien, dat je het bijna kon aanraken. Ik kon uren turen naar de kloof waarin tonnen water verdwenen om verder te kolken naar zee. Maar de tijd was weer niet genoeg om nog een ander pad te nemen en de waterval van nog iets hoger te zien. De laatste stop was bij het Nationale park Thingvellir, waar de aardschijven van elkaar wijken, zodat IJsland elk jaar een paar centimeter groter wordt. Hier was ook een rijke geschiedenis aan politieke handelingen. Wat er van te zien was, viel me een beetje tegen. Het was echter wel een heel mooi ruig landschap met een pad door een kloof heen. Hoewel zonnig, was het er erg koud. Op de terugweg in de bus kregen we een filmpje te zien van de bekendste vulkaanuitbarsting van nog niet zolang terug. Het geweld dat een uitbarsting onder een gletsjer veroorzaakt was indrukwekkend.
Die avond gingen we uit eten en een beetje shoppen terwijl de wind guur en hard waaide. ’s Avonds laat werden we opgehaald voor de Noorderlicht excursie, die we hadden kunnen omboeken. Eerst gingen we met een klein busje naar een verzamelpunt en daarna in een grote bus, waarin wij zo ongeveer de jongste toeristen waren. De gids was een vrouw deze keer, die heel erg haar best deed om met van alles te helpen. Desondanks kreeg ik mijn audio apparatuur, om info over het Noorderlicht te krijgen, niet aan de praat. We reden de stad uit en na een lange tijd een donkere zijweg in. Bij een (dicht) tankstationnetje stopte de bus en stapte iedereen uit. De gids wees ons op de witte vegen in de lucht. Het leek op sluierbewolking, maar het was toch echt het Noorderlicht. Het bewoog en veranderde van vorm. De gids was laaiend enthousiast, met name over de aparte vormen, maar ik zat maar te wachten tot het groen zou worden of andere kleuren. Toen ik het vroeg, bleek dat je met het blote oog alleen maar wit of een beetje groen kon zien. De andere mooie kleuren zie je alleen op camera. Wij hadden geen geavanceerde camera mee, maar konden bij de anderen zien, dat die inderdaad prachtige kleurenfoto’s konden schieten van de witte vegen in de lucht. Na wat gehannes met de camera konden wij toch nog een redelijk groene foto krijgen. Het was heel erg koud buiten en de meeste mensen waren ondertussen al weer in de bus gaan zitten en lagen te slapen. Een desillusie rijker reden we diep in de nacht weer terug naar het hotel. Gelukkig hadden we de eerdere avond ook al het Noorderlicht gezien en zelfs in een kleurigere verschijning. Met warme sokken aan kropen we in bed.

11 september

Het was de laatste dag. Na het ontbijt liepen we naar de kerk om nog één keer te proberen om met de lift omhoog te kunnen. Ondanks de rij, lukte het best snel. Na een paar kiekjes van het kleurrijke uitzicht op Reykjavik, stonden we ook weer snel beneden. We liepen terug naar het hotel, pakten onze spullen, checkten uit en werden door een bus opgehaald. Even overstappen en daar gingen we op weg naar het vliegveld. Er was een hoop gedoe met tijden. De vlucht had al wat vertraging op het scherm, maar toen we in het vliegtuig zaten bleek de vluchtduur veel korter, wat uiteindelijk weer teniet werd gedaan doordat het allemaal zo lang duurde voor we eindelijk vertrokken. Maar de prijsvechter zette ons weer netjes ’s avonds op Schiphol af, met een hoofd vol mooie ervaringen en plaatjes.