Reis | Thailand

Thailand 017

Reisverslag Thailand Gouden Zuiden 30 juli
De ontdekking van de wereld(reiziger).

30 juli 2009 was de dag waarop ik begon te ontdekken of ik een wereldreiziger ben, met als vuurdoop, bestemming Thailand. Eind van de ochtend trokken we de deur achter ons dicht, 2 katten met pijn in ons hart achterlatend, op weg naar schiphol. Voor de meeste mensen begint dan de vakantie, maar ik tel de voorpret en voorbereidingen ook mee, die in mijn geval al weken van te voren begonnen. Naast inlezen, inkopen doen en inpakken waren ook minder leuke dingen nodig, zoals vaccineren. 2 stijve armen en bijna een verkeerde prik bij mijn vriend waren het gevolg. Op schiphol gekomen werd het steeds spannender. Ik sta er namelijk om bekend dat ik met inpakken nogal lang met de weegschaal (en zelfs keukenweegschaal) in de weer ben voor ik op reis ga. M’n backpack had ik zonder wegen meegenomen, wat al de eerste overwinning was. Maar ik was pas echt trots toen bij de balie de band niet de toegestane 20 kilo, niet 19 en zelfs niet 17, maar 14,5 kilo aangaf. Helaas vielen onze backpacks onder de term afwijkende bagage, terwijl ik eigenlijk vind dat koffers op een reis naar Thailand afwijkend zouden moeten zijn en backpacks de norm, maar wie ben ik? De plaatsen in het vliegtuig bleken best goed te zijn, alleen jammer van de buurman. Die sliep namelijk bijna de hele reis en werd ook niet wakker na enig aandringen, dus ik was genoodzaakt om over hem heen te klimmen en kwam zo ongeveer op zijn schoot terecht. Toen hij ook nog sliep met een uitgeklapt tafeltje, hebben we onze sluitspieren maar moeten trainen. Verder de gebruikelijke irritatie over het naar achter doen van de leuning op de meest belachelijke momenten, maar het eten was goed. Na 3 films en 3 slaappogingen kwam Bangkok in zicht.

Spreuk van dag 1: Een goede voorbereiding voorkomt vergeten (zie ontbrekende zwembroek van mijn ‘laatste moment inpak’ vriend.)

31 juli om ongeveer 7 uur ’s ochtends landen we op Bangkok, in ons lichaam is het echter net tijd om naar bed te gaan (na een avondje stappen, dat dan weer wel). Tijdens het landen konden we mooi Thais landschap aanschouwen. Kleine slootjes, huisjes met rode pannendaken, verkaveling etc. Het kwam me ergens toch wel bekend voor…Bij de paspoort controle bleek mijn eerste aanraking met de Thaise bevolking niet zo vriendelijk als ik had gelezen, maar misschien zag ik zijn glimlach gewoon niet door het mondkapje. Na de douane stond Nok, onze Engels sprekende (en 3 woorden Nederlands) Thaise reisleidster, ons op te wachten. In de bus ontmoette we Deng en Ni. De 3 makkelijkste Thaise namen, dus ik vroeg me af of er geen opzet in het spel was. Deng bestuurde de knalrode pooierbus en Ni was de ‘Buslady’ die ons voorzag van flesjes water voor het giga bedrag van omgerekend 20 cent. De groep is compleet met 17 man/vrouw en we zijn niet de enige met een backpack meer. Na een busrit met veel informatie van Nok en een welkomstdrankje dat op een insulineshot leek, konden we in onze grote hotelkamer even een dutje doen. Bij de 1e lunch moest ik even wennen aan het eten en de gewoontes, maar het gezelschap bleek al goed te zijn. Hierna gingen we met ze allen in de bus naar de tempelruïnes/pagodes van Ayutthaya, wat we nu eindelijk goed kunnen uitspreken. We hebben hier 2 plekken bezocht met tempelruïnes/pagodes en langs nog veel meer van deze gereden met de bus. Ze staan zowat bij de bevolking in de achtertuin, zoveel en zo verspreid zijn ze. Bij 1 van de tempels stonden 120 Boeddha beelden omheen. Dit heb ik niet nageteld, maar op Nok’s woord geloofd. Bij de andere waren alle hoofden van de Boeddha’s afgehakt, omdat daar het ‘karakter’ in zit van een beeld. De grap om zelf je hoofd bovenop zo’n beeld te fotograferen, werd bij voorbaat al niet gewaardeerd. Het was allemaal niet zo erg toeristisch, maar wel erg educatief waarschijnlijk, want overal liepen hordes kinderen in schoolpakjes. Wel schattig als 50 kinderen naar je zwaaien en roepen. En ik maar denken dat de pagodes de attractie waren… De optionele boottocht werd door alle reisgenoten gemaakt, behalve door ons. Wij werden op een tuktuk richting hotel gezet. Die croste links van de weg (gelukkig doen ze dat allemaal in Thailand) door de drukke straten heen. We reden langs een grote school waar honderden leerlingen in uniform keken naar een dansopvoering. Een brommerrijder achter ons poseerde, al rijdend, enthousiast voor de foto en zwaaide gedag. Nog weer even kunnen bijkomen in het hotel en een meeting gehad over de verdere reis die afgesloten werd met een diner.

Spreuk van dag 2: Wie niet de meute volgt, maakt nog eens wat mee.

Op 1 augustus ging om half 7 de telefoon voor de wake up call. Na een prima ontbijt zaten we allemaal (Nok’s favoriete Nederlandse woord) in de bus op weg naar Kanchanaburi. Nok vermaakte ons onderweg met een Thaise les. Keurig telden we allemaal hardop tot 10 in het Thais. Ik vermoed dat weinig mensen het woord mooi in Thailand zullen zeggen, aangezien dat ook schaamhaar kan betekenen. Nok blijkt ook ‘lekker ding’ te kennen, de buschauffeur noemt zich vervolgens lekker Deng. Verder is van iedereen opgezocht op welke dag van de week hij of zij is geboren, want dat staat voor een kleur die op veel vlaggen langs de weg is te zien. Ter info; dit zondagskindje heeft de kleur rood. Nog leuker vond ik dat het geluksgetal van Thailand, net als die van mij, 9 is. Dit was het eerste voorteken voor een klik met mij een Thailand. De Thaise vlag bestaat trouwens uit het volgende; rood staat voor het Thaise bloed, de oorsprong van Thailand, wit voor het geloof en blauw voor de monarchie. Op één of andere manier voelde ik me wel thuis bij deze kleurencombinatie…. Nog één mooi verhaal van Nok; Thaise mensen vieren feest, inclusief drank, muziek en dansen, in de felgekleurde bussen die we veelvuldig zien rijden. Ze is nog niet uitgesproken of zo’n bus rijdt langs met slapende Thaise mensen. Wel een rustig feestje! Bij een tankstation, dat meer weg heeft van een winkelcentrum, pauzeren we even voor we bij het museum van de dodenspoorlijn aankomen en maken we kennis met een echt Thaise toilet. In het museum is het heel indrukwekkend om de verhalen op de borden te lezen en originele materialen en foto’s te zien. Bijna 3000 Nederlanders zijn omgekomen bij de bouw die 17 maanden duurde. Het zou normaal 5 jaar duren, maar de druk op snelheid was zo hoog, dat het leidde tot dwangarbeid onder erbarmelijke omstandigheden voor de krijgsgevangenen en Aziatische dwangarbeiders. Dit zorgde respectievelijk voor 15.000 en 100.000 doden. Delen van de spoorlijn zijn na 21 maanden alweer verwoest. Een groot deel van de Nederlanders is begraven in de naastgelegen begraafplaats. Vreemd gevoel om er langs te wandelen en veel voorkomende Hollandse achternamen te zien. De reis vervolgde zich naar een groot overdekt vlot waar we konden lunchen en ondertussen genoten van de River Kwai en zijn groene omgeving. Thaise thee is wel erg sterk, ondervonden we hier, of was het koffie? We meerden aan bij de beroemde gedeeltelijk herbouwde Bridge over the River Kwai. Je kon er overheen wandelen, maar erg makkelijk was dat niet tussen de rails, met al die bezoekers en het trammetje waarvoor je opzij moest springen. Er was ook een originele wagon te zien, waarbij we even in gesprek raakte met een Thaise man, die vond dat we het Noorden van Thailand moesten bezoeken. Geen onderdeel van deze reis helaas. De laatste activiteit van de dag was een treinritje over de dodenspoorlijn. De trein was wel mooi en het uitzicht ook, maar de conducteur, die heel veel autoriteit uitstraalde, viel ons het meest op. Er was ook een monnik die na toestemming door onze groep heel toeristisch op de foto werd gezet. Hierna gingen we op weg naar de jungle rafts. Vol verwachting stapte we in de longtailboot, die ons op volle snelheid, met een hoop opspattend water langs wat huisjes en verder alleen bomen, planten en water bracht naar het hotel. Het hotel had best grote kamers met 3 slaapplaatsen, klamboes en een achterbalkon met hangmat. Alles was van hout en er stond een olielampje voor de deur. Zoeken naar een lichtknopje had geen resultaat, want er was geen elektriciteit. De badkamer had een werkend toilet, maar daar moest je ook douchen op de houten vloer waar het koude water tussen de planken de rivier in liep. Kortom, niet praktisch, maar wel super leuk, uniek en romantisch. De jungle rafts stimuleerde meteen het groepsgevoel, doordat je nergens anders heen kon, zat iedereen bij elkaar te eten en te drinken. Na het eten hebben we bijvoorbeeld nog met z’n allen aan de bar gezeten waar de barman geen cocktail meer kon zien en Nok haar verhaal deed over het sekstoerisme in Thailand.

Spreuk van dag 3: Zonder licht zie je alles veel mooier.

2 augustus werden we wakker in het junglehotel na een spannende nacht, tenminste, voor het geval je naar de wc moest. Dan moest je namelijk eerst de klamboe uitkomen en dan met een zaklamp je weg vinden en onder het genot van dierengeluiden en klotsend water je behoefte doen. Soms bewoog alles ook nog wat mee op de deining van het water. We dachten ook allemaal dat het hard regende, maar dat bleek alleen maar het stromende water van de rivier te zijn. Met de longtailboot en bus werden we die dag naar de Hell Fire Pass gebracht. Dit wordt door de bevolking zo genoemd omdat de omstandigheden van de arbeiders die werkten aan dat stuk van de dodenspoorlijn, leken op de hel en zelfs ’s nachts met verlichting van fakkels moesten doorwerken. Soms 16 uur lang per dag. Eerst gingen we naar het museum en toen naar de plek zelf onder het genot van een audiotour. Vooral de verhalen over de martelpraktijken van de japanners raakten me. Zo was er bijvoorbeeld één die de ijzervreter werd genoemd. Die gaf elke gevangene ’s ochtends en ’s avonds 2 slagen op hun kaken met een moersleutel. Sommige arbeiders werden zelfs voor maanden het ziekenhuis ingeslagen of vermoord. Voor de zieke arbeiders schakelden ze een dokter in die moest beoordelen wie er minder dan 50% bloed in zijn ontlasting had en daarom dus aan het werk kon. De weg terug was bijna een sport activiteit. Door de klim terug omhoog en de vochtigheid zweette iedereen zich een ongeluk.
De dag werd vervolgd met olifanten, heel veel olifanten. In duo’s met begeleider konden we in een bankje op de olifant door de beboste omgeving lopen en zelfs door een rivier. Alle begeleiders maakten hoedjes van bladeren en bloemen en sprongen van de olifant om foto’s te maken. Onze begeleider was de leider want hij liep veel achteraan en riep naar zijn collega’s. Soms werd de olifant ook wat hardhandig met een stok en haak aangespoord om harder te lopen. Helaas was onze begeleider niet zo enthousiast, maakte weinig foto’s (in vergelijking met de honderden die de anderen hadden) en liet ons pas bij het laatste stuk op de nek zitten. Achteraf gezien was dat niet zo erg want het was niet echt comfortabel. De haren van de olifant waren hard en je moest met je heupen zijn schouderbladbewegingen volgen om niet op de grond te storten vanaf 2,5 meter hoogte, maar het was een geweldige ervaring. We hadden trouwens wel de grootste olifant. Voor ons zagen we een olifant in de loop even wat overtollig afval lozen. Niet raar als je bedenkt dat ze 200 kilo per dag eten. Aan het einde mochten we onze olifant bananen voeren. Hij pakte het met zijn slurf zo uit je hand. Verder kon je met een slang op de foto, wat een aantal groepsgenoten heel dapper deden. Tot slot was er een showtje met een jong olifantje. Hij ging hoela hoepen, basketballen, darten en kusjes geven. Het was schattig om te zien, maar ik denk niet dat deze activiteiten z’n zelf gekozen hobby’s zouden zijn. De laatste stop van deze optionele excursie was bij een waterval. Het was niet zo groot, maar wel mooi om te zien hoe het water de rotsen had afgesleten tot een glibberig, glad geheel. Het was bijna een wildwaterbaan. Hier hebben we eerder genoemde feestbus gespot. De inzittenden hadden we al, geheel gekleed, in de waterval zien zwemmen. De bus ging op en neer als een foute hiphop gangsta bij een stoplicht. Bij terugkomst in het jungleraft hotel regende het. Alles was ook klam door de vochtigheid. Enkele reisgenoten gingen in de rivier zwemmen, maar het water was er vies, er stond een sterke stroming en wat me het meeste tegenhield; er zaten veel vissen. Begin van de avond liep ik met een deel van de groep naar het achter het hotel gelegen ‘Mon village’. Hier wonen mensen die oorspronkelijk uit Birma komen en hun gezicht beschilderen. Ik had iets heel primitiefs verwacht, maar er liep een net overdekt pad heen en ze zaten een soap te kijken op tv. Wel waren er lieve kindjes die met handen tegen elkaar naar ons gingen buigen. Achter het dorp was een heel schattig schooltje. Toen we echt in de jungle kwamen en allerlei vreemde geluiden hoorden in de schemering, zijn we maar weer terug gegaan. Na het eten gingen we naar de Mon show. De dans was leuk en interessant, ze zongen er ook bij, maar de vrouwen keken bloedchagrijnig. Ook niet echt hun hobby misschien. Voor het tijd was om ons bed te zoeken met een zaklamp, hebben we nog zitten ezelen met een fanatieke reisleidster erbij.

Spreuk van dag 4: Een olifantenhuid zou goed van pas komen met al die muggen.

Op 3 augustus verlieten we, met nog steeds natte handdoeken en kleren door de vochtigheid, het jungle raft hotel. In de bus lag bijna iedereen te slapen, mij op de achterbank inbegrepen. Halverwege de ochtend kwamen we aan bij de boot naar de floating market, waar ze de smerigste toiletten tot dan toe hadden. Wel een leuk detail is dat bij de floating market een film van James Bond is opgenomen. In een longtailboot voeren we door smalle kanalen langs huisjes van de lokale bevolking. Vooral de ophaalbruggetjes voor de bootjes vond ik erg leuk en inventief. Ook zagen we een leguaan in het vieze water. Toen we na een hele tocht bij de markt aankwamen, dacht ik dat hier de excursie zou beginnen, maar verassend genoeg moesten we meteen de boot uit. Je kon langs het water lopen en over een bruggetje, maar het was veel kleiner dan ik had gedacht. Verder waren er veel toeristisch kraampjes waarvan de verkopers opdringerig waren. Ik had eerder de neiging te vluchten, dan wat te kopen. Bij één kraampje van een kennis van Nok stond een bordje met de tekst; goedkoper dan de Hema. In de bus bleek dat de meesten veel fruit en chips hadden gekocht, dat rijkelijk werd uitgedeeld, hoewel we op weg naar de lunch waren. Bij de lunch waren we blij dat we ook eens wat ander fruit kregen dan watermeloen en ananas, maar de papaja was lang niet zo lekker als hij eruit zag. Verder was er een spel bedacht om iedereen snel in de bus te krijgen; de laatste in de bus moest in het Thais tot 10 tellen. We kwamen in Cha-Am aan bij een super luxe hotel, waar 4 flinterdunne Thaise vrouwen ons op stonden te wachten. Onze eerste actie in Cha-Am was een zwembroek kopen, aangezien we ervan uit gingen dat skinny dippen in het zwembad niet was toegestaan voor mijn vriend. Na het zwemmen gingen we met de hele groep als onofficiële excursie naar Hua Hin om te eten en naar de nachtmarkt te gaan. Die markt bleek een stuk leuker dan de drijvende. Toen we ergens wat zouden drinken zijn we echter de groep kwijt geraakt. Na een paar rondjes door een buurt met schaars geklede vrouwen zijn we zelf maar wat rond gaan kijken en bij het verzamelpunt raakten we in gesprek met een local. Achteraf bleek dat Nok de hele groep mee had genomen naar een café buiten het centrum, omdat ze die (hoeren)buurt niet geschikt voor ons vond. Ze raakten een beetje in paniek toen ze ons misten. In de lobby teruggekomen hebben we ons nog even belachelijk gemaakt door een apenspel te doen, met bijpassende geluiden en bewegingen. Niet helemaal positief voor het imago van de Nederlandse toerist, ben ik bang.

Spreuk van dag 5: Waarom meer betalen als het ook minder kan.

4 augustus was een dag die we vrij konden besteden in Cha-Am. Het ontbijt was tot half 11. Verrassend genoeg werd het ontbijt door vrijwel de hele groep op het laatst mogelijke moment genuttigd. Blijkbaar hadden we wat slaap in te halen. Wij gingen naar het strand voor het hotel. Hier waren veel Thaise verkopers die behalve het aansmeren van fruit, sieraden en kleding, ook graag een babbeltje wilden maken. Het water was warm en ondiep met veel piepkleine krabbetjes op het strand, maar er was geen zon. De gratis strandstoelen waren niet allemaal van topkwaliteit, zoals een reisgenoot ondervond. Later hebben we bij het zwembad geluncht en waterpolo gespeeld in de regen. ’s Avonds gingen we met z’n tweeën Cha-Am verkennen. Het was heel rustig en ik voelde me niet echt op mijn gemak. Uiteindelijk hebben we vlakbij het hotel romantisch gegeten en een cocktail uit een ananas gedronken bij een trendy restaurant.

Spreuk van dag 6: Onderschat de verbrandende kracht van een wolkendek niet.

Op 5 augustus vertrokken we van Cha-Am naar Chumpon. Het uitchecken duurde heel lang, omdat ze de minibar moesten controleren waar we maar liefst voor 60 cent wat uit hadden gebruikt. Nok had nog steeds genoeg informatie om ons de busrit door te helpen. Tussendoor hadden we nog een kleine excursie. We stopten namelijk bij een plek met honderden apen. Die zaten normaal aan de kust, maar omdat daar weinig eten meer was trokken ze meer het binnenland in. Ik denk dat het feit dat bussen vol toeristen ze op die plek kwamen voeren ook wel mee geholpen heeft in hun beslissing om te verkassen. Er zaten moeder apen tussen met baby’s die nog aan het zuigen waren terwijl mama naar het eten sprong en 2 broertjes of zusjes die zich aan elkaar vastklampten. Iets minder schattig waren de vele vechtpartijtjes onder de apen. Later hadden we nog een stop bij een banketbakker en lunchten we in een poep chic restaurant midden in Chumpon, met rijst uiteraard. Het complex waar we zouden verblijven was erg afgelegen, maar lag heel mooi. We hadden een privé-strand waar in de wijde omtrek niemand te bekennen was. Er waren veel palmbomen en een prachtig zwembad. We konden haast op het zand dineren. Alleen de kamers waren minder luxe dan de eerdere hotels, maar wel prima te doen. Er waren veel gekko’s te zien in de hal, maar op onze kamer niet. ’s Middags hebben we zowel van het zwembad als het strand gebruik gemaakt. Prachtige omgeving, maar wel veel vliegjes en zandvlooien. Nog even wat spanning gehad, doordat er een gewonde viel bij het beachvoetbal. ’s Avonds hebben we na het eten gezellig met z’n allen de verjaardag van één van de reisgenoten gevierd.

Spreuk van dag 7: Een lange broek is voor een mug een uitdaging, geen belemmering.

6 augustus was de dag van de aller-vroegste wake up call, namelijk 5.00. Het was nog zo donker dat ik me afvroeg of we wel al geslapen hadden en of ik me niet moest insmeren tegen muggen. Bij de pier namen we afscheid van Deng en Ni, want we zouden niet meer met onze eigen bus op pad gaan. De boot naar Koh Tao was geen succes. Hij zat heel vol, het stonk en het was er, ondanks de airco, heel warm. Daarnaast waren de golven heel hoog, het water spatte langs de kanten op en ik heb al niet zulke zeebenen…. Na 3 uur (i.p.v. de geschatte 2 uur) konden we eindelijk voet aan wal zetten op paradijselijk Koh Tao. Daar wachtte ons een omgebouwde Thaise man ons op. Zij heette O, wat ik ook meteen uitbracht toen ik hem/haar zag. Met 2 trucks, het vervoersmiddel ter plaatse, werden we naar het resort gebracht, wat mijn hele dag weer goed maakte. We konden onze ogen bijna niet geloven zo paradijselijk zag alles eruit. De weg ernaar toe was al leuk met veel rotsen, bomen en steile smalle weggetjes. Het resort zelf was helemaal op rotsen aan de kust gebouwd met veel bomen en trappetjes ertussen door. Wij hadden het bovenste huisje en 2 dagen later de beste conditie, want het was echt een flinke klim. Nog nooit was ik zo blij met de bellboys! Boven de huisjes uit konden we de zee zien en het privé eiland aan de overkant. Na onze gigantische bungalow met dakterras en grote badkamer (met koud water, wat welkom was met +/- 37 graden) bewonderd te hebben, gingen we naar het zwembad. Alles zag er even betoverend uit, inclusief het uitzicht op zee. Na wat zwemmen en een spontane fotoshoot viel iedereen op z’n ligbed in slaap. ’s Avonds ging een deel van de groep met de taxi naar het centrum. Met de rest hebben we gegeten, wat drankjes genomen op de loungebedjes en vleermuizen gespot.

Spreuk van dag 8: Waarom airco nemen als je ook badend in het zweet kan slapen.

7 augustus gingen we allemaal voor de optionele snorkelexcursie. Omdat we minder dan 20 personen hadden, zouden we samen met anderen op een boot moeten. Nok wist wel wat te regelen, maar dan zouden we wel wat bij moeten betalen. Voor we ons genaaid begonnen te voelen had Nok het al voor elkaar voor maar liefst € 1 p.p. extra. De boot was mooi en had een barretje, toilet, ‘bier’tafel en overdekt boven- en onderdek. Na een stukje ruige zee konden we in Shark bay voor het eerst uit de boot springen om te snorkelen. Pas toen was uitgelegd dat het geen mens etende haaien waren, ging de eerste het water in. Er waren wel wat leuke vissen te zien, maar geen haaien, helaas. Verder konden we nog op 4 andere plekken om het eiland snorkelen. We hebben behoorlijk wat mooie en aparte vissen en koraal gezien. Opvallend vond ik dat de temperatuur onder water af en toe warm en weer koud werd. Reisgenoten verzekerden me dat ze niet voor me in het water hadden geplast. De meeste vissen bleken grote fruitliefhebbers te zijn. Watermeloen en ananas meenemen in het water garandeerde een zwerm vissen om je heen. De vissen waren zo gretig, dat zelfs de stof van bikini ze niet tegenhield. Op de terugweg was er veel deining in het water. Alles en iedereen werd nat en er kwam zelfs een golf de boot in, waarna Nok nog net op tijd een slipper kon redden die het ruime sop wilde kiezen. Gelukkig was niemand ziek geworden, met dank aan wat gele, naar wat ik aanneem, reispillen van Nok, zodat we met z’n allen in de stad wat konden eten. Daarna zijn we nog wezen stappen in een Engelse backpackerskroeg, waar ze buckets met cocktails hadden en we lekker konden dansen op de vloer, bar en strand.

Spreuk van dag 9: De zon weet zelfs onder water de weg naar je rug te vinden.

8 augustus was niet iedereen helemaal fit bij het ontbijt verschenen. Ik was bang dat ik nog extra misselijk zou zijn op de boot naar Koh Samui, maar dat was een Catamaran die veel luxer en groter was dan de boot waar we eerder op zaten. Ook de reispillen die inmiddels waren ingeburgerd, zorgden voor een prima aankomst op Koh Samui. We verbleven in hotel Ibis. Vooral luxe en trendy, maar wel minder speciaal en Thais dan de vorige accommodaties. In onze kamer kon je blijkbaar goed feesten, want de flessen bier en wodka lagen verspreid toen we de kamer binnen kwamen. Terwijl de verontschuldigende kamermeisjes aan de slag gingen hebben we bij het mooie zwembad geluncht. Ook in dit hotel kregen we weer netjes 2 flesjes drinkwater gratis per dag. Ook het strand hebben we die dag nog aangedaan en daar heerlijk vers fruit gekocht. Na het vervoer geregeld te hebben, gingen we eten en shoppen in het centrum van Chaweng en daarna doken we uitgeput het bed in. Afdingen kost tijd en energie.

Spreuk van dag 10: Geloof nooit de prijs op een geplastificeerde prijslijst van een taxi chauffeur.

9 augustus gingen we met 9 reizigers, 1 Nok, 2 chauffeurs en 1 begeleider op de optionele jeepsafari. De 1e stop was bij de Big Buddha, zoals de naam het al zegt, een heel groot Boeddha beeld bovenaan een trap. Vanaf deze locatie hadden we een mooi uitzicht over het eiland. Onze jeepchauffeur werd door z’n collega James genoemd, omdat hij dezelfde rijstijl had als James Bond. We gingen dus lekker hard. De 2e stop was bij een heel toeristisch ‘dierenattractiepark’ waar we een olifantenshow en apenshow te zien kregen. Heel irritant dat de begeleider van een Italiaanse groep na de Engels sprekende presentatrice alles nog even in het Italiaans herhaalde. Wat de olifanten deden, vond ik wel heel knap, maar ook zielig. Vooral de ‘special massage’ van het kruis van een mannelijke vrijwilliger vond ik nogal ver gaan. Een aap demonstreerde (aan een ketting) hoe hij kokosnoten uit een boom kreeg en had toen een uitgebreide fotosessie met de toeristen. Ook de volgende stop had een seksueel tintje. Ik dacht nog dat Nok een grapje had gemaakt over Grandfather & Grandmother Rock, maar het bleken echt rotsen te zijn die lijken op geslachtsdelen. Natuurlijk werden er wat grappige foto’s gemaakt, maar wel een beetje vreemd dat een rotspik een ‘grote’ toeristische attractie is. De 4e stop hadden we inmiddels hard nodig. We konden daar namelijk zwemmen in een mooie, heerlijk koude, waterval. Iedereen ging zwemmen, behalve diegenen die hun uithoudingsvermogen bij 35 graden wilden testen door naar de bovenkant van de waterval te klimmen. Het was een mooie waterval, alleen was het water niet helder door de regenval. De lunch kregen we op een mooi uitzichtpunt op een hoge berg van Koh Samui, waar ook apen en ‘catfish’ waren te bewonderen. Hierna stopten we kort bij rubberbomen, waar de bewoners lieten zien hoe ze rubber uit de bomen verkrijgen. Wij hadden echter meer oog voor de spelende puppies. Voor de echte safari ging beginnen, gingen we nog een laatste maal de jeep uit en in voor de Magic Garden. Het verhaal hierachter was me niet helemaal duidelijk, maar er waren mooie wilde planten, beelden en gebouwtjes te zien. Vooral het kleine onkruid dat zich sloot bij aanraking was heel bijzonder. Waarschijnlijk hebben we met z’n allen minstens de helft ervan aangeraakt. Toen ging, wat mij betreft, het leukste van de dag beginnen, namelijk crossen met de jeep over onverharde paden, door bos en over kuilen. Ik vond het helemaal leuk als je even los kwam van de bank. Op onze jeep kon je ook bovenop het dak zitten. De takken en bladeren sloegen dan om je oren en als je niet uitkeek werd je gewurgd door een elektriciteitskabel, maar lachen was het wel. Onderweg had ik nog 2 slangen gezien. Niemand gelooft het, want ze glibberen weg voor je ze aan kan wijzen. Na terugkomst van deze enerverende excursie hadden we nog even de tijd om af te koelen in het zwembad. ‘s Avonds zijn we met z’n tweeën gaan eten in een luxe restaurant aan zee en ontmoette we de rest in het centrum waar we met 15 man gingen stappen. De reis terug met 13 mensen in één tuktuk was hilarisch. Twee van ons stonden op de opstapjes aan de achterkant en iemand anders lag na een tijdje op het dak. Rond 4.00 lag iedereen veilig en heelhuids in z’n bedje.

Spreuk van dag 11: Time flies when you’re having fun.

10 augustus was onze uitslaap dag. Het ontbijt tot 10.00 hebben we niet gehaald, dus werd het een brunch aan het zwembad. We probeerden nog wat zon te pakken, maar die bleef helaas niet zo lang schijnen. Een deel van onze groep ging op de banaan achter een bootje aan en de rest maakte er foto’s van. Het zoute water kwam uit alle hoeken en gaten toen ze de zee uitkwamen. ’s Avonds hebben we met de hele groep een vis barbecue (met noodles voor mij) bij het hotel gehad, omdat een stel verlenging had op Koh Samui en dit dus de laatste avond als complete groep was. Helaas kwam de verzonnen modeshow van de op maat gemaakte pakken en jurken niet echt van de grond, waarop wij op tijd ons bed opzochten.

Spreuk van dag 12: Time flies when you’re sleeping.

Op 11 augustus was de wake up call wat later, dus hebben we weer een lekkere lange nacht gehad. Deze reisdag begon met de busjes van het hotel naar een gemeenschappelijke bus die ons naar de pier bracht. Deze boot was weer een tikkeltje groter dan de vorige, maar het toilet was zeker niet luxer. Ik was de hele tijd, ondanks veel slaap, een beetje duf van het reispilletje, maar hij hielp tenminste wel. Na de boot gingen we weer de airconditioned bus in. Ik wil niet weten hoe een bus zonder airco in Thailand is, want dit was al een sauna van anderhalf uur. Bij het treinstation aten we in het meest armoedige restaurant van de hele reis, maar het eten was lekker. We hadden wat tijd om rond te lopen, maar omdat er heel weinig te zien of te doen was in dit plaatsje, was iedereen weer snel terug. De trein zag er heel gezellig uit, maar er schenen wel kakkerlakken rond te lopen. Een man kwam ons elke 5 minuten bier aansmeren. Uiteindelijk hebben we toch maar toe gegeven en een large Singha genomen om lekker te kunnen slapen. De conducteur had duidelijk zijn carrière gemist als beddenopmaker, want binnen een minuut had hij onze 2 stoelen in 2 prachtbedjes omgetoverd, waar ik met mijn bescheiden lengte precies languit in kon liggen. We gingen op tijd proberen te slapen, maar door het bewegen van de trein en de lichten sliep ik maar een paar uurtjes. Om half 5 begon de ‘bier’man luidkeels koffie aan te bieden. Bier bleek ook nog steeds tot de mogelijkheden te behoren.
Om 6.00 op 12 augustus arriveerden we in Bangkok waar de laatste mug van die nacht nog even wat bloed bij me aftapte. In het hotel hebben we ontbeten en nog een paar uurtjes bijgeslapen. De rest van de groep had de fietstocht geboekt, maar wij gingen alleen op pad. De taxi chauffeur die ons naar het grote paleis zou brengen raadde ons aan met de boot te gaan. Dat bleek wel bijna onze duurste excursie te zijn, maar vooruit, de baths waren toch nog niet op. De tocht liet ons een arm deel van Bangkok zien, met mensen in krakkemikkige huisjes op palen en tussen het vuil. Veel kinderen zwommen in het vieze water waar we heel veel vissen en minstens 5 leguanen hadden zien zwemmen. Het was die dag een feestdag omdat de koningin jarig was, maar ik voelde me net de koningin, zoveel zwaaide ik naar de mensen vanuit de boot. Langs het water hebben we ook veel mooie tempels en gebouwen gezien, maar die haalden het bij lange na niet bij het grote paleis. Dat bestond uit talrijke gebouwen die in schoonheid niet voor elkaar onderdeden. Jammer genoeg maakte de felle zon, een temperatuur van 40 graden en het feit dat je lange pijpen en mouwen aan moest hebben in en buiten het complex, het wel een uitputtende ervaring. In de omgeving hebben we nog een stukje gelopen, maar het was zo druk, vies en heet dat we snel een taxi namen naar een winkelcentrum. Door de verkeersopstoppingen kwamen we echter in tijdnood, waardoor we besloten maar vast naar het hotel te gaan. Op de kamer konden we toen nog even relaxen en alles inpakken voor we moesten uitchecken. Met de hele groep hadden we tot slot nog een excursie en diner in het hoogste gebouw van Thailand, die meer dan 300 meter hoog is. De lift met glas ging naar de 77e verdieping, waar je foto’s kon maken van het uitzicht en met wat geinige attributen. Het diner buffet was gigantisch, met eten van over de hele wereld. De toetjes tafel was ook groot genoeg voor mij. In de busjes terug naar het hotel kreeg ik de slappe lach toen Nok ons vertelde dat het fietsje met zitjes buiten een tuktuk was. De schat wilde over van alles vertellen, maar realiseerde zich waarschijnlijk niet dat wij er sinds de eerste dag al honderden hadden gezien. Toen was het moment aangebroken voor afscheid van een deel van de groep en van Nok. Er vloeide geen tranen, maar ik vond het wel een triest moment. Op het vliegveld konden we nog even een kaartspelletje doen met de overgebleven reisgenoten en daarna konden we lekker slapen in het vliegtuig. Op schiphol gekomen was onze reis, met het afscheid van de laatste reisgenoten, dan echt ten einde.

Dit verhaal wil ik graag afsluiten met de conclusie dat ik me door deze reis nu echt een wereldreiziger begin te voelen Ik kan me niet voorstellen dat ik nog op dezelfde manier kan genieten van een normale zon, zee en strandvakantie. Ik ben heel trots dat ik niet ziek ben geworden en zelfs met weinig rust overal van genoten heb. Als iemand me vraagt wat me het meest is bijgebleven van Thailand, zou ik zeggen; avontuur, glimlach en interesse van de ‘Thai people’, zweten, Boeddha, afdingen, de ‘wai’ (Thaise buiging als groet), luxe, groen, wake-up call, foxy family, fried rice, paradijselijke stranden en ga zo maar door. Kortom; een reis om nooit te vergeten. En anders hebben we altijd de foto’s nog.