Costa Rica en Nicaragua 2011
Dag 1: Het is zaterdag 5 november twee011, 5.00 uur. De wekker gaat. De dag waarop ik me maandenlang heb verheugd is begonnen. De dag dat we naar Costa Rica gaan, en Nicaragua niet te vergeten. Oorden die ik alleen ken in mijn verbeelding ondersteund door informatie uit andermans ervaringen en boeken. Hoewel, voor Nicaragua konden we geen boek vinden en ook de valuta van dit land is niet verkrijgbaar in Nederland. Maar misschien zegt dit juist nog meer over het land dan je in boeken kunt vinden… Na hartstochtelijk afscheid van onze twee vierpotige achterblijvers brengt onze vertrouwde Clio ons naar Schiphol. Na een flinke incheckrij bij Continental Airlines worden onze backpacks zonder problemen ingenomen. Ik bedacht me in de rij pas dat ik mijn bagage niet heb gewogen. Zoveel vertrouwen heb ik blijkbaar in het feit dat ik tegenwoordig licht reis en ja hoor, hij weegt maar zestien kilo. Ik kan dus nog zeven kilo extra mee terugnemen leert een snelle rekensom mij. Geen idee waar ik dat in zou moeten proppen, maar toch leuk om te weten. Voor we door de controle gaan bij de gate worden we ondervraagd. We reizen tenslotte via het gevaarlijke Amerika. Hoewel ik het eerder heb meegemaakt verrassen sommige vragen me en ben ik bang dat ik door de niet bestaande mand val als ik het antwoord niet meteen weet, zoals; wanneer heb ik de reis geboekt? Dat ik daarna niet ongeschonden door de bodyscan (‘hands up’) kom, verbaasd me eigenlijk niet. Op de scan staat met een stuk of vier gele blokjes waar ik mijn wapens heb verstopt. Na fouilleren blijken het de ritsjes in mijn broek te zijn, iets minder spannend dus. Het vliegtuig is ruim en we zitten lekker met zijn tweetjes. Marco’s schermpje doet het na herhaaldelijk resetten nog steeds niet. We kunnen op een andere plek zitten, maar dat is veel minder comfortabel, dus kijken we samen en slaan de aangeboden champagne, voor het ongemak, af. Na elf uur landen we, vrij onstabiel, in Houston. Alles is meteen Amerikaans. De sports bar, accent en omvang van de mensen en de kieren bij de toiletdeurtjes zodat iedereen je ziet zitten. I love it (het meeste dan)! Bij Wendy’s gegeten (lekker hoor zus!) en na 4 ½ uur vliegen we door naar San José. 3 uur vliegen zonder gratis entertainment (blijf toch Hollander) duurt wel lang. Op het vliegveld gaan we bijna met de verkeerde pick up mee omdat die een bordje Vanderhurst omhoog hield. Typefoutje dachten we. Gelukkig werd de vergissing op tijd bekend en hadden we de goede snel gevonden. Na het inladen van de bagage werd er meteen om fooi gevraagd, maar vragende handjes krijgen niks, heb ik altijd geleerd. Kijkend uit het raampje beseffen we eindelijk; we zijn in een andere wereld. We checken snel in bij het hotel en gaan bijna meteen slapen. Voor ons is het namelijk al 5.00 uur. De dag is rond.
Dag twee: We dachten dat een pick up om 9.00 uur veel te vroeg zou zijn, maar al veel eerder zijn we wakker. Tijd voor onze eerste culinaire ervaring in Costa Rica. Het ontbijt begint met fruit en daarna rijst en zwarte bonen, alias Gallo Pinto. Dat heeft toch niet mijn voorkeur op zo’n tijdstip in de ochtend. Samen met een Duits stel worden we bij onze hostess gebracht. Een Nederlandse die er al twee5 jaar woont. Haar kantoor zit in een soort multifunctioneel buurtcentrum. Ze vertelt dat een groep van Fox verdwaald was met kajakken in Nicaragua en pas de dag erop weer terug waren. Leuk vooruitzicht voor onze verdere reis! Na de meeting worden we afgezet in het centrum. Het is heel druk op straat, maar weinig toeristen. Parken zijn er juist weer heel veel. Het is al snel duidelijk dat Costa Ricanen niet aan kinderwagens doen. Waarom duwen als je ook dragen kan…. We wilden naar de markt, maar die blijkt op zondag dicht te zijn in tegenstelling tot wat de hostess zei. Het wordt dus alleen een stadswandeling. Na onze eerste indrukken van CR doen we in het hotel nog even de oogjes dicht, eten tussen de lege tafeltjes in het hotel restaurant met Imperial biertjes en zien uit naar de volgende dag.
Dag 3: Voor ons gevoel begint de reis nu. We gaan naar Tortuguero en daar hebben we hoge verwachtingen van. Om 6.twee5 uur zouden we opgehaald worden, hij staat er al om 6.10 uur. Ik wist niet dat het Costa Ricaanse kwartiertje ook te vroeg kon zijn. In het busje ontmoeten we Antonio en zijn vrouw, een enthousiast Spaans stel uit Barcelona, die nog enthousiaster worden als ze ontdekken dat Marco een beetje Spaans spreekt. De vriendschap is pas echt geboren als er wat namen van voetbal grootheden door het busje worden geslingerd. Onderweg worden we over gezet op een grotere bus die nog meer mensen oppikt, waaronder Eduardo, die ons onderweg in Spaans en Engels continue blijft voorzien van info over CR. Onderweg werd ook massaal ontbeten. We begonnen toch te twijfelen; hadden we nou een privé rondreis geboekt of toch een groepsreis? In de bus werd al gezegd dat het wat warmer zou zijn dan in San José, maar ik kan de klap toch niet meer ontwijken wanneer ik de bus uitstap. Na twee uur rijden zijn we namelijk aangekomen bij de opstapplaats van de boten en worden we per hotel in groepen verdeeld. We stappen bij onze gids Julio in het smalle bootje. In de boot zitten we voor Sue en haar ‘brother Dan’, wiens eerste vraag is ‘What do you do for a living’. Amerikanen dus, net als de helft van de boot. De tocht is dan wel een transfer, maar we maken nog allerlei stops om de aapjes en krokodillen die we onderweg tegenkwamen op de foto te zetten. Het lijkt verdacht veel op een eerste excursie. De accommodatie Evergreen Lodge is heel mooi, en verrassend genoeg heel groen en we krijgen er een warm welkom. Elke kamer heeft twee schommelstoelen op een terrasje. Bij aankomst is het al weer tijd voor de lunch. Voor ons zijn twee ronde tafels gereserveerd. We blijken toch in een groepsreisje van een paar dagen te zijn beland. De tafels delen we met drie Spaanse duo’s, een Frans stel, een Duits meisje en natuurlijk Antonio en partner. Dan reken ik een Nieuw Zeelands stel niet mee, want die maakten zich alleen maar druk om het feit dat ze niet bij een groep willen horen. ’s Middags worden we met een bootje naar een ander lodge gebracht. Andere gasten wachten ons daar op en we worden in een Spaans en Engelstalige groep verdeeld voor een wandeling door de jungle. We horen en zien een hoop muggen, maar verder weinig levends. De enige oogst is een kleine slang (eyelash viper) en twee grote spinnen. We vermoeden dat de slang nep is en neergelegd zodat we nog iets te zien hadden. Hiermee was de grap ‘Plastico!’ binnen de groep geboren. Terug bij het hotel kunnen we nog even in het turtle zwembad zwemmen voor het donker wordt. Na een diner en een cocktail in de bar tussen het Spaanse gezelschap is het om een uur of negen de hoogste tijd om naar bed te gaan, maar niet voordat onze Spaanse buren ons op het hart drukte om het een beetje stil te houden die nacht.
Dag 4: In alle vroegte worden we wakker van vogel spottende Amerikanen voor onze deur. Nog voor het ontbijt spotten we zelf al een kaaiman op het park vlakbij de eetzaal. Om 7.00 uur zien we Antonio al voor ‘quatro platos’ gaan bij het ontbijt. Elke eetgelegenheid een bord meer is de grap. Terwijl we zitten te eten komt Julio ons halen omdat er allemaal capucijnaapjes op het park rondlopen. Ze eten resten uit vuilnis die vast niet zo per ongeluk op dat tijdstip op die plek staat. Ook zien we een aantal toekans in de boom. Helaas geen fototoestel meegenomen naar het ontbijt. Hierna begint onze langverwachte bootexcursie. In de volle zon varen we in een open bootje het nationale park Tortuguero in. Om dieren te kunnen zien heb je twee dingen nodig, vertelt Julio; ‘good eye and good luck’. En dat hebben we met zijn allen want we zien heel veel vogels, kaaimannen inclusief jonkies, leguanen en schilpadden. Vanaf onze (letterlijke) hot seat voorin de boot kunnen we alles perfect zien en fotograferen. De sfeer is opperbest. Af en toe wordt er geroepen ‘plastico’ met de toevoeging ‘remote control’ als het betreffende dier blijkt te bewegen. Bij terugkomst van de geslaagde excursie is het tijd voor een verfrissende duik in het zwembad (terwijl er toekans boven ons hoofd vliegen) die snel verstoord wordt door een nog verfrissendere bui. Na de lunch hebben we een excursie naar Tortuguero Village. Voor we in het dorp aankomen, lopen we over het strand onder het genot van de informatie van Eduardo over mieren (van de soldaat mier genoot Eduardo niet, want die gaf hem een bloedende vinger), vleermuizen, en hoe schildpadden eieren leggen. Terwijl we bij binnenkomst van het dorp horen dat de mensen er leven van het toerisme, zien we al dat dat geen understatement is. Het is niet echt een dorp te noemen, eerder een souveniershopstraat, waaraan wij dan ook een kleine bijdrage leveren. Verder zijn er wat roestige oude machines her en der te zien die overgebleven zijn na de Amerikaanse overheersing. Bij het eten blijkt dat Antonio vind dat ik niet zo goed Spaans spreek, maar dat ik wel veel lach. Hij noemt me vanaf dat moment ‘guapa’. Ik vind het zelfs beter dan mijn echte naam, want het betekent iets van lekkertje.
Dag 5: De volgende dag gaat om half vijf al de wekker, maar ik ben al wakker door de ruziënde brulapen die in de bomen van het park zitten. Julio komt ons al tegemoet gelopen op weg naar het bootje waar drie anderen van onze groep al in zitten. Niet lang daarna lopen we over het strand te zoeken naar schildpadnestjes die net uitkomen. We zien heel veel verse babyschilpadsporen richting zee. Ook een aantal beroofde nestjes waar kapotte eierschaaltjes op het zand liggen en zelfs onthoofde schildjes. Ik begin al bang te worden dat dat het enige zal zijn wat we zullen zien, totdat Julio ons bij hem roept. Een schildpadje is in een nest achtergebleven en Julio haalt hem eruit. Er zit echter nog niet veel beweging in. Plastico? Vragen we ons af. Dat is niet het geval. Hij heeft alleen wat water nodig om het zand van hem af te spoelen. En wie komen daar aansnellen met een flesje water… superman en ik. Hiermee heeft het schildpadje de geest gekregen en begint verassend snel naar de zee te lopen of kruipen of wat die beestjes ook doen. Julio belt Eduardo die ook op het strand loopt met een groep. Het is heel leuk om te zien hoe een groep volwassen mensen voluit over het strand rent om een glimp van één babyschildpadje te zien. Het schilpadje haalt de zee en verdwijnt, na een paar keer een kopje boven het water, uit het zicht. Omdat dit schildpadje blijkbaar de zwakste uit het nest is, is de kans klein dat hij zal overleven; ‘he will probably make a nice meal for a fish’. Hebben we hem daarvoor aangemoedigd! Bij een ander nest is er weer eentje achtergebleven en het verhaal herhaalt zich. Antonio zet op film hoe wij met ons water de redders waren. Niet veel later is hij zelf de held. Hij ontdekt namelijk een ingestort nest met verloren schildpadjes die onze gidsen voorbij zijn gelopen. Zij halen er achttien schildpadjes uit. Na een half uurtje zijn er maar vijf wakker geworden en naar zee gegaan. Met pijn in ons hart laten we de andere dertien aan hun lot over en gaan terug naar het hotel. Hier staat het ontbijt op ons te wachten. Na het ontbijt vertrekken we per boot weer naar de bewoonde wereld. Na een tijdje wachten worden we door de bus opgepikt en naar de lunchlocatie gebracht waar we de huurauto ontvangen en afscheid nemen van de groep. Voor we weg kunnen is er veel papierwerk en weinig uitleg over de auto. Dat kan Marco echter niet deren. Die stapt in en rijd weg. Na een uurtje komen we aan in Sarapiqui. De accommodatie ziet er leuk uit, maar onze kamer valt wat tegen. Op het park spotten we hagedissen, vogels en eekhoorns. Na een zwempartij, diner in het hotel-restaurant en een spelletje pool genieten we de hele nacht van een tropische bui.
Dag 6: Wanneer we wakker worden, en het nog steeds regent, blijkt de kamer nog meer tegen te vallen aangezien de badkamer heel vies ruikt (niet naar onze luchtjes) en er een kakkerlak onder het bureau zit. Veel tijd om erbij stil te staan hebben we niet, want onze raftexcursie gaat beginnen. We zaten ons af te vragen of het wel door zou gaan in de regen, maar dat blijkt later wel een hele Hollandse gedachte. Het Costa Ricaanse kwartiertje te laat van onze pick up is bijna verdriedubbeld. Als we uiteindelijk op pad zijn geeft onze chauffeur aan zowel Chinees als Duits te spreken… in zijn slaap. Zijn overige informatie is wel correct. Normaal heeft de rivier klasse twee, door de regenval is het klasse drie tot vier geworden. De rivier is lekker wild, zegt hij. Of wij dat net zo positief vinden als hij, weten we nog niet. Naast de rivier worden we in een zwemvest en helm gehesen en bij een Duits en Belgisch stel gevoegd. Onze gids begint aan een uitgebreide, amusante uitleg. Onze gezichtjes staan steeds minder vrolijk als hij het heeft over de safety rules, met name de ‘chicken line’. Dat is het koord om de raft die je moet vastgrijpen bij gevaar en die onze ‘best friend’ zou zijn. Slik. Na twee seconden oefenen met peddelen zitten we al op de rivier en met de volgende twee seconden zijn we zeiknat. Ik durf amper langs de Duitser voor me te kijken naar de rivier, want ik kan me niet voorstellen dat we heelhuids over die kolkende massa gaan komen. In plaats daarvan volg ik als een bezetene de bevelen van onze gids op en peddel zo hard ik kan. De Duitser voor me gaat door een rots overboord, maar zit in no-time weer op zijn plek. Elke keer dat we een moeilijk stuk of hoge golf overleven maken we een high five met onze peddels ( ‘Paddles up!’). Op een gegeven moment gaat het bijna mis, mijn kant van de raft zakt heel diep weg en even denk ik dat ik eruit val of dat de hele raft omkiepert. Gelukkig grijpt mijn geliefde me vast en we blijven allen in de raft. We denken dat we even gaan pauzeren, maar helaas is daar het eindpunt. Hier kunnen we douchen, fruit eten en een cd met foto’s voor $25 kopen. Dit doen we samen met het Belgische stel. De gids en gidsen in opleiding springen nog van een klif in de kokende rivier, maar wij hebben wel genoeg spanning voor de hele dag gehad. Na de drop off gaan we lunchen waarbij de supergedienstige serveerster na 1 slok cola al wil weten of we nog iets te drinken willen, maar op zo’n schattig glimlachend gezicht kun je niet geïrriteerd raken. Daarna pakken we onze spullen en trekken verder naar La Fortuna-Arenal. In twee uurtjes zijn we er en maken we kennis met de eerste onverharde weg en onze accommodatie in the middle of nowhere, maar met uitzicht op de vulkaan. Die blijkt helaas niet actief, dus glimpjes van lava kunnen we vergeten. Bij gebrek aan restaurant bij de accommodatie rijden we naar het stadje en eten daar behoorlijk luxe met Baileys toe.
Dag 7: Die ochtend in Fortuna willen we een wandeling doen bij het park, aangezien de receptioniste ons de trail aangeraden heeft, en dan ’s middags richting de vulkaan en nationaal park gaan. We hebben wat moeite om de ingang van het pad te vinden, maar als we hem gevonden hebben blijkt niet snel daarna het einde ook gevonden. De ‘trail’ is een paadje van ongeveer twee00m naast de accommodatie. Kortom; change of plans is nodig. We rijden met de auto naar de hanging bridges van Arenal. Bij de ingang kunnen ze geen uitspraken doen over de weersverwachting, want die kan elke moment veranderen. Dit blijkt door heel Costa Rica een terugkerend probleem. Vooralsnog is het overwegend zonnig. Ik ben een beetje ongerust dat ik het met mijn hoogtevrees wat eng zal vinden. Ondanks dat de bruggen lang en hoog (45m!) zijn en ontzettend wiebelen, kom ik er zonder veel problemen overheen en geniet van het uitzicht en het lopen door de jungle/ regenwoud. Onderweg zien we een groep van ongeveer negen wasberen dat later neusberen blijken te zijn. Marco’s voorkeur voor de band Racoon, maakte hem even subjectief. Verder zien we een aantal toekans en slangen. Die laatste waren we zo voorbij gelopen als de onderhoudsmedewerkers van de bruggen ons er niet op hadden gewezen. Marco haalt halsbrekende toeren uit naast de brug op aanwijzingen van een local om een mooie foto te maken, maar hij zit zo dichtbij dat de angst de concentratie voor de foto overschaduwt. In het park is ook een mooie waterval. Na ongeveer tweeëneenhalf uur zijn we het park weer uit en gaan lunchen met uitzicht op de vulkaan. Terug bij de accommodatie maken we gebruik van het zwembad en maken ons klaar voor ons bezoek aan de Hotsprings waarvan de kaartjes bij de reis inbegrepen waren. Voor we lekker gaan badderen, eten we tussen de bomen en kunnen we ons omkleden. De Hotsprings zijn prachtig ingericht met meerdere hete baden met stenen wanden, houten bruggetjes, houten ligstoelen en een bar. Een ideale omgeving om tot rust te komen. Hier komen we ook bekenden tegen, het Duitse stel van het raften. Bij de receptie is verteld dat we na vijftien minuten in het water moeten afkoelen en dat doen we ook netjes in het koude bad, waar verassend genoeg weinig mensen ingaan. Voldaan en rozig gaan we na ongeveer een uur badderen weer op weg naar ons hotel en vallen daar heerlijk in slaap.
Dag 8: Na het ontbijt is het tijd om in te pakken en op weg te gaan naar Monteverde. Een schoonmaakster weet ons nog net op tijd een achtergelaten boxer mee te geven. Zoals al in de reisbeschrijving stond wordt de weg steeds slechter en hobbelen en klotsen we een paar uur lang. Gelukkig hebben we GPS anders had ik toch gedacht dat we ergens verkeerd waren gegaan. De borden geven een snelheid van veertig km/u aan, maar wij zijn al blij als we de dertig halen. Bij het inchecken blijkt dat de temperatuur flink lager is dan we gewend zijn en snel zoeken we vesten, truien en lange broeken in onze backpacks op. We lopen het plaatsje rond, gaan lunchen en ontdekken dat het dorpje zelf wel asfalt heeft. We twijfelen om naar het serpentarium te gaan, omdat we eigenlijk niet zo veel te doen hebben, maar haken toch af omdat we die beesten toch ook in het echt kunnen zien. In plaats daarvan boeken we een avondexcursie en relaxen wat op de kamer, waar voor het eerst de ventilator niet aan gaat. Om 17.30 uur worden we opgepikt voor de nighttour. In het donker lopen we met een gids door de jungle met een zaklamp in de hand. Het is toch een beetje spooky en ik kan het niet laten om regelmatig even achter me te schijnen met mijn zaklamp als ik achteraan loop. Af en toe moeten we onze zaklampen helemaal uit zetten, zodat we dieren niet weg jagen. Gelukkig laat de gids ons op die momenten niet in de steek. In het donker zien we een luiaard hoog in de boom, een hele mooie uil die helaas snel weg vloog, een speciaal soort toekan die de gids nog maar vijf keer in zijn leven had gezien, twee tarantula’s, vlinder, vogels, insecten, een kruising tussen aap en eekhoorn en een prachtige holle boom. Bij terugkomst gaan we meteen een hapje eten en slapen.
Dag 9: Voor het eerst sinds deze reis worden we wakker van onze wekker om 6.00 uur. We hebben ontbijt met naast ons een Nederlandse groepsreis die ons eraan herinnert dat met zijn tweetjes reizen toch wel erg relaxed is. Met de auto rijden we naar het park van Monteverde waar we een morningwalk als excursie hebben. Met twee andere Nederlandse stellen lopen we achter onze gids over de mooi aangelegde paden in onze poncho’s. Al snel wordt er een quetzal gespot. Met ongeveer vijf groepjes met gids staan we ons te verdringen voor een aantal verrekijkers op statief om een glimp op te vangen van één vogel. Gelukkig spot ik het beestje later ook met het blote oog. Hij is heel mooi gekleurd en groot. Ik snapte al niet zo goed waarom er zo spannend werd gedaan over deze vogel, maar begin het nu een beetje te begrijpen. Verder zien we helaas heel weinig dieren, maar wel veel bomen en planten. Dit is een nevelwoud in tegenstelling tot de regenwouden die we eerder hebben gezien. Op alle bomen zitten nog een scala aan andere planten. Onze interesse ligt toch meer bij de beestjes gezien het feit dat ik me alleen de naam van de varens kan herinneren (en dan niet eens wat voor type varen…). Ongeveer aan het einde van de wandeling blijkt dat mijn oog al wat getraind raakt, want ik spot een grote zwarte vogel waar iedereen, inclusief gids, voorbij is gelopen. Volgens de gids heb ik een goed oog en kan ik in Monteverde solliciteren als gids. Hierna loodst onze gids ons nog naar een kolibrie tuin waar we tientallen fel gekleurde kolibries rond bakjes suikerwater zien vliegen en zweven. Een heel leuk gezicht, maar zie die mooiste paarse maar eens op de foto te krijgen! Omdat het nog maar een uur of tien ‘s ochtends is als de excursie is afgelopen besluiten we om zelf nog een pad door het reservaat te lopen. Die is ongeveer drie kilometer, dus dat lijkt te doen. We gaan vrolijk op pad en spreken de, deze reis zoveel gesproken, zinnen ‘Zie je wat?’ en ‘Zie je hem?’. Maar we zien eigenlijk weinig. Wel een mooie waterval onderweg en het pad wordt steeds interessanter. Met interessanter bedoel ik steiler, smaller en gladder en dus veel spannender dan de aangelegde paden van een paar uur eerder. Want wat doen we nu als er ineens een panter onze weg kruist? Net als we denken dat we toch echt niet hoger kunnen klimmen in deze jungle, gaat het pad omlaag en beginnen er bordjes met uitgang te verschijnen. Hongerig en moe zoeken we naar een restaurant op de weg terug naar ons hotel. Bij de gekozen pizzeria zien we het Franse stel uit Tortuguero zitten en kletsen we zo goed als dat gaat in gebroken Frans Engels bij. Als we net zitten te eten loopt Antonio over de weg voorbij. Wat is de wereld toch klein! In het dorpje gaan we even pinnen, tanken en boodschapjes doen, waarna het weer tijd is om even bij te komen. Na weer een heerlijke maaltijd in hetzelfde restaurant als de vorige dag, zit deze dag er ook weer op.
Dag 10: Deze dag is het al weer tijd om Monteverde te verlaten en hobbelen we het eerste stuk naar Rincon de La Vieja. Gelukkig is er ook een stuk ‘snelweg’. Als we daar een stukje file treffen, komen er allemaal mensen langslopen om spulletjes te verkopen. Dat doen ze nou nooit in de spits in Nederland! Na een paar uurtjes komen we aan bij een mooi park en stallen we onze spullen in een heel mooi houten huisje. Het heeft hier duidelijk veel geregend, want alle wegen lijken modderig op het park. Even snel een wasje doen, want kleding wordt snel vies op reis. Die middag willen we nuttig gebruiken door eindelijk een canopy tour te doen. De hostess had ons aangeraden om die in Rincon te doen en op dit park is die te boeken. De tijd die we doden voor we deze excursie gaan doen staat in het teken van zenuwen. Is dit wel wat voor ons? Straks is het te hoog of gaat het te snel? Maar iedereen die in Costa Rica komt doet dit, dus dan kunnen wij het ook. Om 15.00 uur worden we in het tuigje gehesen en krijgen we een helm opgezet. We lopen met zijn tweeën achter onze slecht Engels sprekende gidsen aan en hun lolligheid maakt ons alleen maar angstiger. Voor hen lijkt het de normaalste zaak van de wereld. Na een korte uitleg zoeft Marco naar de overkant en ik zie hem veilig op het volgende plateau aankomen. Nu ik. Ik ga hangen en voor ik het weet ben ik aan de overkant, hoewel ik moet bekennen dat ik niet naar beneden heb gekeken. Snel gaat het niet en moeilijk is het ook niet. De tweede kabel kijk ik wel naar beneden en zie de kolkende rivier onder me, maar ik ben eerder trots dan bang. Ik ga eigenlijk wat te langzaam en kom vaak net niet bij het plateau. Ik moet niet remmen, maar ik hou mijn hand alleen maar om de kabel om te zorgen dat ik niet ga tollen. Gelukkig zorgen de gidsen ervoor dat ik niet eeuwig boven de afgrond blijf bungelen. Voor Marco hebben ze een nieuwe uitdaging bedacht, genaamd ‘superman’. Hij hangt aan een van de gidsen en zweeft met lossen armen en benen boven de rivier. Ik ben blij dat ze dat voor mij niet opperden. De laatste kabel die we doen is nog niet helemaal af maar wel ‘safe’. Mijn tweede haak wordt echter niet aan de tweede safety-kabel geklikt, hierdoor raak ik vlakbij het einde verstrikt in mijn eigen ophangsysteem en moet de gids me als een aapje komen bevrijden. Al met al een leuke ervaring, die veel minder spannend was dan we dachten. Toch nog even het angstzweet van ons afdouchen en daarna een drankje aan de poolbar. Na het eten komen we daar weer terug voor een cocktail en is het weer tijd voor een slaapje.
Dag 11: De volgende dag worden we wakker van een zonnetje. Blij met dit mooie weer vragen we ons af of we daarvan moeten profiteren door aan het zwembad te liggen of om juist eerst naar het park te gaan. We besluiten om eerst naar het park te gaan in de hoop dat het zonnetje blijft schijnen om ons een middagje zwembad te gunnen. Want die is op dit complex toch wel erg mooi en aanlokkelijk. Bij de receptie willen we eerst nog regelen dat we morgen onze huurauto eerder kunnen inleveren omdat de tijd van onze pick up in Nicaragua volgens de voucher twee uur eerder is dan de af te leveren tijd van de huurauto. Dat lijkt ons niet zo handig. De autoverhuur zegt echter dat het maar 1 uur eerder mogelijk is. Dan maar dus ook de pick up proberen te verzetten naar een uur later. Dat is gelukkig geen probleem, maar wel vervelend dat dit niet gewoon goed op elkaar was afgestemd. Vandaag is het mijn beurt om een stuk te rijden. De ingang van het park ligt een half uur verder over een slibberige en bobbelige onverharde weg. Wat is dat intensief om te rijden, zeg! Ik heb het gevoel alsof we de hele ochtend in de auto zitten. Het park Rincon de la Vieja is heel erg mooi. Het pad naar de vulkaan is dicht, omdat de vulkaan actief is. Zo spannend willen we het natuurlijk ook niet. Maar er is langs andere paden ook allerlei vulkanische activiteit te zien. Het pad dat we nemen is heel avontuurlijk en een groot deel van de tijd vragen we ons af of het wel een pad is waar we lopen. Onze wandelschoenen hebben hun meerwaarde al ruimschoots bewezen. We lopen over rotsen en boomstammen over het water en klauteren heuvels en boomwortels over. Op goed geluk komen we telkens weer op de goede stukken uit en komen we alle bezienswaardigheden tegen. Onderweg als we helemaal niemand anders horen of zien, horen we geritsel in de bomen. Een groep apen slingert over onze hoofden heen. Het gaat te snel om op de foto te zetten, maar gedenkwaardig genoeg om die foto niet nodig te hebben. We lopen langs de prachtige grote waterval, ‘hot springs’ waar je niet in kunt baden (als je leven je lief is tenminste) en die grote stoomwolken van zwavel produceren, mud pools waar je maar beter niet door je neus kunt ademen, een kleine krater en een zwavelmeer. Zoals goed Costa Ricaans gebruik sluiten we onze wandeling door dit park, een uurtje of drie later, af met een flinke hoosbui. Zeiknat zitten we in de auto en omdat die compleet beslaat, kunnen we nog even niet weg. Mijn maag rommelt en gelukkig zitten we later weer in het restaurant van het hotel, met handdoeken om onze natte schouders, te eten. Dan dringt het tot ons door dat we waarschijnlijk geen gebruik meer zullen maken van het prachtige zwembad. De hele middag blijft het regenen, waardoor we tijd hebben om goed in te pakken, inclusief de was die nog steeds niet droog is, en wat te lezen. De locals zijn ondertussen in de ban van de oefenwedstrijd Costa Rica-Spanje die eindigt in twee-twee. Omdat we niet zo gecharmeerd zijn van het restaurant en de bediening in het hotel gaan we naar de stad Liberia om wat te eten. Het is best een leuke stad, maar veel puf om nog wat te bekijken hebben we niet. Op de terugweg naar het hotel steken voor onze neus twee wasbeertjes de weg over. Hebben we die tenminste ook nog gezien. Een beetje gespannen voor de volgende dag val ik in slaap.
Dag 12: Dan is het zo ver, we doen het tweede Midden-Amerikaanse land aan. Na het uitchecken, rijden we in een uurtje naar de grens. Er staat een enorme rij vrachtwagens en even zijn we bang dat we daar achter moeten aansluiten, maar aangezien de meeste auto’s de rij voorbij rijden, doen wij dat ook. Ergens tussen die rij zien we het verhuurbedrijf en leveren onze auto in. Het is nog ver voor de afgesproken tijd, maar blijkbaar kunnen we hem evengoed inleveren. Vanaf daar begint de twijfel; waar staat iemand ons op te wachten? Op de voucher staat Penas Blancas, dat is het plaatsje aan Costa Ricaanse kant van de grens. We wachten bij een restaurantje tot de afgesproken tijd, maar zien ook dan niemand staan. We besluiten om zelf maar in de rij te gaan staan en krijgen daar een stempel in ons paspoort. We lopen maar wat in de richting van de grens en komen allerlei mensen tegen die ons geld willen wisselen, ons de grens over willen brengen, ons paspoort willen zien en ons op andere manieren willen helpen, waardoor we ons niet prettig voelen. Het helpt ook niet mee dat wij de enige duidelijke toeristen zijn die er rondlopen (die backpack achterop ons rug helpt dan ook niet mee). Ik voel me net een lopend doelwit. Na een stuk lopen zien we eindelijk iemand met een naambordje met een hele bekende naam. Opgelucht laden we onze bagage in zijn auto en hij helpt ons met overige grensformaliteiten. Bij een loket moeten we een ingevuld formulier afgeven, paspoort en $12. Dan krijgen we na ontelbare handelingen van de ambtenaar allerlei briefjes en bonnetje terug. En natuurlijk ons paspoort. Dan moeten we langs een meneer achter een klein tafeltje waar we nog $ 1 betalen en daar weer een ander briefje meekrijgen. Eindelijk in de auto zijn we er nog niet. De deur wordt opengemaakt door twee grensambtenaren die praten wat met onze chauffeur, we geven wat bonnetjes af. Er is wat discussie over het een of ander. De chauffeur geeft hen een geldbriefje, daarna moeten we even wachten op een kopie die van één van de bonnen wordt gemaakt. Als we die terug hebben kunnen we eindelijk op weg naar Granada. Volgens onze chauffeur deden de grensbeambten moeilijk omdat er elke drie maanden weer nieuwe regeltjes waren en nieuwe medewerkers extra streng deden. Onderweg in de auto vertelt hij veel over Nicaragua en over zichzelf. Hij weet veel over Nederland, maar houdt niet van drop. Meerdere mensen in Midden-Amerika delen zijn mening, is al gebleken. Om ons heen zien we veel vulkanen en groen landschap. De huisjes zijn wat armoediger en er wordt nog veel gebruik gemaakt van voertuigen met dieren ervoor. Verder loopt en fietst iedereen gewoon op de grote weg, dat elke keer wordt begroet met een toetertje. Na twee uur stapt een dame van de reisorganisatie in de auto en helpt ons een paar honderd meter verder met inchecken bij het hotel. De receptiedames stellen zichzelf voor en in perfect Engels leggen ze alles uit over het hotel. Dit belooft wat! De kamer is klein en we slapen voor het eerst weer in één tweepersoonsbed i.p.v. twee losse twee-persoonsbedden, maar hij is heel mooi ingericht en de badkamer is prachtig. Het zwembad ligt bijna aan onze kamer deur en daar maken we dan ook meteen gebruik van. Nadat we opgefrist zijn en bijgekomen van de reis, drinken we aan de bar ons eerste Nicaraguaanse biertje en we (na ja, Marco meer) raken in gesprek met een local. Hij is Engels leraar en heel enthousiast. Het regent inmiddels keihard, want niet zo normaal schijnt te zijn in Granada, maar dat geluk hebben wij dus weer. Het aanbod voor een taxi slaan we af, die paar honderd meter naar het centrum kunnen we best lopen met paraplu. We eten in de restaurantstraat van Nicaragua en nemen in een barretje nog een dubbele cocktail. Het is vrij rustig en we merken dat het minder toeristisch is dan Costa Rica. Ook het Engels is wat beperkter. Lichtelijk onstabiel van de cocktail en biertjes lopen we terug naar het hotel en vallen heerlijk in slaap.
Dag 13: We kunnen uitslapen want onze excursie is pas om 10.00 uur gepland vandaag. Bij het ontbijt krijgen we zoals altijd fruit, maar ook muesli en yoghurt en vers brood met pindakaas of jam. Ik probeer alles naar binnen te proppen als de ober vraagt hoe we ons ei willen. Even later staat er voor ons een koets met twee paarden en een gids klaar. De gids ratelt aan één stuk door over Granada en Nicaragua (bv. Nicaragua werkt als éém van de weinige landen samen met Japan, omdat zij ook de walvisvangst steunen???). Ook over de burgeroorlog in de jaren tachtig komen we veel te weten en snappen waarom Amerikanen niet zo populair zijn hier. Ondertussen kijken de mensen op straat ons behoorlijk chagrijnig aan. Misschien hebben ze nog last van een ochtendhumeur? Bij een kleine sigarenfabriek stappen we uit en kunnen we zien hoe sigaren worden gemaakt, hoe het smaakt (ja zelfs ik moet eraan geloven), en hoe je ze zelf kunt maken. Trots lopen we met onze eigen sigaren weer naar buiten. Tijdens de excursie maken we ook kennis met Jaap, de bloedende kras op Marco’s been opgelopen door een los eind van een elektriciteitskabel op straat. Na een tijdje gaan we te voet verder en bezoeken we een aantal kerken en musea. Ook lopen we over de lokale markt. Ik koop zelden wat op de markt, maar vanaf nu nooit meer! Overal liggen onderdelen van dieren, varkenskoppen en hopen onherkenbaar bij elkaar geraapt vlees waar allerlei vliegen omheen zwermden. Het is heel druk, maar voornamelijk met mensen die wat aan het verkopen waren. Het zal geen verassing zijn dat we niks gekocht hebben, maar ik keek wel wat wantrouwender naar mijn bordjes met eten na deze ervaring. Na de tour willen we zelf nog naar het meer lopen. Dit moeten we volgens de gids via een bepaalde weg doen. Aldus geschiedde. Het meer valt heel erg tegen. Er is wel een strandje, maar er is eigenlijk niemand in of om het water. Op de terugweg komen we bedelaars tegen, een dronkenlap die een restaurantje uit wordt gegooid (het is rond twee uur ‘s middags) en naast de starende bevolking ook wat mensen die ons ‘gringo’s’ (buitenlanders) noemen. Al met al niet zo’n geslaagd uitje. Bij een bakkerijtje eten we een broodje met cola, terwijl een jongetje ons tien minuten lang om een slokje cola blijft vragen. Bij het zwembad met een boekje voelde ik me meer op mijn gemak en is de temperatuur ook beter te verdragen. We besluiten dan ook maar om niet meer de deur uit te gaan en in het fantastische hotel te eten.
Dag 14: Deze ochtend moeten we ons uitgebreide ontbijt snel naar binnen werken want om 8.00 worden we opgepikt. We rijden naar de ferry, worden overgedragen aan een Engels sprekende meneer die ons helemaal op de boot brengt. Het is prachtig weer en terwijl we genieten van het zonnetje en het briesje op het bovendek hebben we een mooi uitzicht op Isla Ometepe, onze volgende bestemming. Bij de haven wacht weer iemand ons op en brengt ons naar het hotel. De receptiemedewerker brengt ons zonder een woord te wisselen naar onze kamer. Al snel komen we erachter dat ze in dit hotel nauwelijks Engels spreken in tegenstelling tot hun mooi Engelse website en alle informatie bij de receptie in het Engels, ons deed vermoeden. De kamer is meer een huisje met (eindelijk onze langverwachte) hangmat op het terras. We hebben vanuit de hangmat ook nog een beetje uitzicht op het water. We verkennen het park een beetje en zoals al was verteld, het water is zo hoog dat er geen strand is. Dat is best balen, want dit is ongeveer de enige accommodatie zonder zwembad op onze reis. Dan maar wat activiteiten doen. We boeken een excursie voor ’s middags te paard naar een meer en een vulkaanbeklimming voor de volgende dag. Bij de lunch melden ze ons dat de paard-excursie niet door kan gaan omdat het te hoog water is om veilig bij het meer te komen. Het alternatief staat ons niet echt aan en we besluiten om goed van de hangmat en de schommelstoelen gebruik te maken en lekker te relaxen. We lopen ook nog even door het piepkleine plaatsje en spotten wat dieren op het park, namelijk een aap, vogels en zelfs een slang vlakbij ons huisje. Ineens horen we een diep gerommel en het weer slaat om. Zou het de vulkaan zijn? Het gaat keihard waaien en dan breekt de regen los. Geen lava te zien, dus we zijn veilig. Bij het restaurant van het hotel ‘genieten’ we later van een lauwe maaltijd met een lekker Nicaraguaans biertje. Op tijd naar bed, voor een zware dag morgen.
Dag 15: We zitten op tijd aan het ontbijt omdat we om 7.30 uur opgehaald worden voor de beklimming van de vulkaan Maderas, de tweede vulkaan van Isla Ometepe. In de omschrijving stond dat het ongeveer 4 uur omhoog lopen was en ongeveer twee a drie uur terug en dat je over een goede fysieke conditie moet beschikken. Hoewel ik denk dat wij als sportieve dertigers zoiets toch moeten kunnen ben ik wel wat nerveus over hoe zwaar het zal worden. Maar echt veel anders hebben we ook niet te doen hier, dus we gaan ervoor. Samen met een Zwitsers stel en een gids gaan we, voorzien van flessen water en lunchpakket, op pad. Bij de start zie ik een bord met lagune meer 6km. 6km lopen is goed te doen, maar omhoog? Het begin is vrij vlak en we lopen langs rijstvelden en bomen met brulapen erin. Als het steiler wordt pauzeren we even en hebben een heel mooi uitzicht op de andere vulkaan. Het is al duidelijk dat de Zwitsers er behoorlijk de pas in hebben. We hebben inmiddels anderhalf uur gelopen en ik ben drijfnat van het zweet en hijg al behoorlijk. De Zwitsers vragen of we nog langer willen pauzeren, maar ik zeg dat we hoger vast nog een mooier uitzicht hebben en dan nog wel stoppen. Al snel merken we dat nu eigenlijk de klim pas begint. Hoewel de Zwitsers al wat langzamer lopen houden wij het niet goed bij en moeten heel vaak stoppen om tot adem te komen. Telkens als we weer verder gaan duurt het maar even of ik raak alweer uitgeput. Daarnaast zien we helemaal niks en lopen en klauteren we alleen maar door dicht bos, tot we in de wolken/mist zitten en de kans om nog iets van uitzicht te zien als sneeuw voor de zon verdwijnt. Maar we zijn al zover gekomen en ik wil niet opgeven. Wie weet zien we bovenop toch wat en is het lagune meer heel mooi. Ik besluit gewoon een stuk langzamer te lopen, niet ver van stilstaan, maar niet meer stoppen, want dan hou ik het misschien langer vol. Dat gaat redelijk totdat we vlak voor de top een mentale inzinking hebben en mijn benen ook niet meer willen. We gaan even zitten. De gids zegt dat het nog vijf minuten omhoog is en dan tien minuten omlaag naar het meer. Dit heeft hij gelukkig ruim geschat want met een paar stappen staan we boven, niks te zien. De weg omlaag is heel glad en sommige stukken moet je springen of aan een soort touwleuning naar beneden. Als verrassing op onze grote inspanning is het lagune meer op ongeveer een vierkant meter na, gehuld in mist. Ons humeur zakt naar een dieptepunt. Zijn we daarvoor zo door het stof gegaan. Ik ben zo uitgeput dat ik niks meer kan eten, maar duw toch maar wat van de smerige sandwich naar binnen omdat ik anders de weg terug niet overleef. Ons water is bijna op. De Zwitsers hebben in het koude meer gezwommen en gaan nu even wat drinken. Het is heel koud en nat en mijn kleding plakt aan me van het zweet. We willen zo snel mogelijk weg. Ik denk dat de weg terug toch wel te doen moet zijn, omdat ik in ieder geval van dalen niet buiten adem raak. Dat laatste klopt, maar het is bijna nog erger dan omhoog. Door de mist en alle mensen die al voor ons zijn gegaan, zijn alle rotsen en boomwortels bedekt met glibberige modder. Elke stap moet ik kijken of mijn voet niet gaat uitglijden en waar ik me kan vasthouden. De angst om iets smerigs vast te pakken heb ik allang overwonnen en als ik het even niet weet, glij ik gewoon een stukje over mijn kont door de modder. Als ik ongeveer voor de tiende keer val, na zo ongeveer duizend keer bijna, ben ik er helemaal klaar mee. Op een gegeven moment zegt de gids dat we nog twee kilometer moeten. We zijn blij, want dan hebben we er dus al vier gehad. Hals reikend kijken we uit naar dat uitzichtpunt, maar dat komt maar niet. Onderweg komen we nog wat potloodventerende brulapen tegen, die de gids laat brullen door zelf een brul te laten horen. We durven een tijd lang niet te vragen hoelang we nog moeten, maar doen het toch en schrikken ons lam als hij zegt, nog twee uur! Blijkbaar had hij eerder bedoeld dat we twee kilometer hadden gehad! Ik wil ermee stoppen, maar dat gaat niet. We moeten naar beneden. Dat doen we dan ook vloekend en tierend en de gids krijgt ook een aantal verwensingen naar zijn hoofd. Hoewel hij geen Nederlands spreekt denk ik dat onze intonatie in elke taal wel duidelijk maakt dat we het niet bepaald naar ons zin hebben. Mijn knieën doen zo ontzettend pijn en ik ben bang dat ik er iets blijvends aan overhoud, hele stukken loop ik zijwaarts om mijn knieën een beetje te sparen. Ik weet niet hoe maar uiteindelijk zijn we beneden. Mijn benen zijn gevoelloos. Het laatste stuk lopen we door de stromende regen met een poncho die aan mijn huid plakt en doorweekte wandelschoenen. Maar de regen is nu niet zo erg, want het verkoeld en spoelt ook de modder weg. Bij het startpunt wacht het Zwitserse meisje ons op. Haar vriend is zoek, die blijkt uiteindelijk aan ander stuk te hebben gelopen en is bij een ander plaatsje uitgekomen. We zitten nog een kwartier te wachten op ons vervoer. We vragen ons af wie de gids dan telkens belde onderweg. Blijkbaar niet een chauffeur om ons na een dergelijke ellendige klim meteen op te pikken. Eindelijk weer bij onze kamer aangekomen duiken we snel onder de hete douche en liggen voor pampers op bed. Marco gooit al zijn modderige kleding meteen weg. Hij wil er niks meer mee te maken hebben en zo min mogelijk aan herinnert worden! Later bij het eten vertellen de Zwitsers ons dat ze ‘ook wel wat moeie’ benen hebben. We drinken nog ons laatste Nicaraguaans biertje op het terras, smeren onze zere spieren in met tijgerbalsem en proberen met tintelende benen in slaap te vallen. Pff, wat een dag! Maar we hebben het wel gehaald! Als ik ooit nog denk dat ik aan het afzien ben, hoef ik maar even terug te denken aan deze dag en dan valt alles mee. Kortom, laat ik het maar van een positieve kant zien.
Dag 16: De volgende ochtend eten we voor de laatste keer in dit hotel met eten spottende vogels vlak naast ons tafeltje. Als we bepakt en bezakt gaan uitchecken duurt het heel lang en staat onze pick up alweer een tijdje te wachten. Ze vergeten zelfs de excursie af te rekenen, maar omdat we anders onze boot missen en we nou niet bepaald van de excursie hebben genoten, laten we het maar zo. Het is een andere boot dan heen en we zitten nu beneden naar leuke Costa Ricaanse muziekclipjes te kijken met wiebelende heupjes en dames in bikini’s. Onze benen voelen tegen verwachting behoorlijk goed. We verwachten onze chauffeur Raffael weer bij de boot om ons naar de grens te brengen. Helaas is het iemand anders, maar die spreekt ook goed Engels, dus dat is wel een geruststelling. Raffael zien we wel nog even bij de grens. Ook nu moeten we weer allerlei handelingen verrichten om de grens over te kunnen, maar dan in omgekeerde volgorde. Opvallend is dat het veel goedkoper is om Nicaragua uit te gaan en Costa Rica binnen te komen, dan andersom. Onze chauffeur kan ons niet verder brengen omdat hij zelf geen paspoort heeft (?) dus het laatste stuk doen we weer lopend. Dat was Nicaragua. Net voor het begint te regenen hebben we het autoverhuur bedrijf bereikt en staat een gloednieuwe Suzuki Jimny voor ons klaar. Zo nieuw dat hij nog geen officiële nummerplaat heeft. We merken al snel dat dat niet zo handig is want we worden die dag twee keer aangehouden en in het Spaans ondervraagd. Gelukkig kunnen we wel zo weer verder rijden. In Liberia kopen we lunch in de supermarkt en gaan weer verder, omdat het nog best een eindje rijden is naar de volgende bestemming, namelijk Playa Samara. Het voelt erg lekker om weer in Costa Rica te zijn, la Pura Vida! In Samara zijn we even teleurgesteld want het hotel en de straat zien er op het eerste gezicht heel armoedig uit. Geen Beach resort met boulevard en barstreet of iets dergelijks. Van binnen is het hotel echter prima. We besluiten meteen even op het strand te gaan kijken omdat het al snel weer donker wordt. Het strand is werkelijk prachtig. We drinken een cocktail bij een bar waar wel een heel sterk sjekkie wordt gerookt. ’s Avonds lopen we rond het plaatsje op zoek naar een leuk restaurant. De meeste zijn echter dicht of zien er helemaal niet gezellig uit. Zo komen we weer bij ons hotel en storten daar op de stoelen. Inmiddels willen de benen echt niet meer. Het wordt dus ook weer een korte avond.
Dag 17: De volgende ochtend word ik om 5.00 uur wakker van een aantal brulapen die, zo te horen, naast onze kamer te keer gaan. Daarna word ik weer om 7.00 wakker van vogels en het ontbijt dat wordt klaargezet. Tijd om eruit te gaan dus. Het voordeel daarvan is dat we al om 9.00 op het strand liggen. De paar bedjes die voor een strandtent liggen zijn gratis(!) en bieden ons in de volle, nu al hete, zon mooi zicht op hardlopers, surfers, paardrijders en spelende honden op het strand en in het water. Het water is fantastisch om te zwemmen. Goede temperatuur, ondiep (je kunt meters de zee in lopen), geen schelpen of andere troep in het zand en water en leuke golfjes om mee te spelen. We wanen ons in het paradijs tot het rond een uur of twaalf begint te hozen. Bij de strandtent schuilen we even en gaan terug naar het hotel tijdens een kort stop momentje van de bui. Helaas regent het de hele verdere middag en besluiten we ook onze snorkel/kajak excursie maar te cancelen. Marco vraagt nog bij de receptie of het überhaupt wel door kan gaan bij ‘thunder’, maar dat woord begrijpt de receptionist blijkbaar niet. Die middag vermaken we elkaar door te pesten op de hotelkamer, het kaartspel dan. We proberen ook nog te pinnen, maar dat lukt niet. Met de GPS vinden we dichtbij nog een andere automaat waar het wel lukt. Gelukkig maar, want anders hadden we geen souvenirs meer kunnen kopen. In dezelfde strandtent van die middag gaan we romantisch en luxe uit eten en sluiten af met een paar lekkere cocktails. Elke keer als we van een stoel opstaan of de trap aflopen worden we door onze benen weer even herinnerd aan onze excursie in Nicaragua….
Dag 18: Die ochtend zijn er geen brulapen en we slapen heerlijk uit tot we om 8.00 klaar moeten staan voor de snorkel/kajak excursie die we nu gelukkig in het zonnetje kunnen doen. De zee is niet echt wild maar het is op een gegeven moment toch wel spannend met de kajak als er midden op zee een golf aankomt. Wij blijven keurig zitten, maar onze gids in de andere kajak valt om en moet weer een heel stuk opnieuw peddelen. Na ongeveer twintig minuten komen we aan op een klein onbewoond eilandje waar we gaan snorkelen. Het eilandje is echt idyllisch en er lopen allemaal krabjes, leguanen en andere dieren over het zand en de rotsen. Als we de snorkels en flippers aan hebben gaan we naar het water. Ik struikel op het zand en in het water een stuk of vijf keer bijna, want met die flippers lopen is toch echt niet handig. Daarom doet onze gids ze natuurlijk ook pas in het water aan! Het water is behoorlijk troebel en het golft ook redelijk, maar we kunnen wel wat mooie dingen zien. De gids toont ons in zijn handen een kogelvis die we even kunnen aanraken. Hij zwemt heel grappig weer naar de diepte als hij wordt losgelaten. Hij duikt ook een mooi gekleurde zeester op en verder zien we allerlei vissen onder ons zwemmen. We gaan weer aan land en eten daar verse ananas. Marco voelt zich niet zo lekker, maar ik geniet volop van het mooie strandje, het uitzicht en de zon. Dan is het tijd om weer terug te gaan met de kajak. We gaan nu naar het strand vlakbij ons hotel, dat is ongeveer dertig minuten kajakken. Ik zit voorin en hoor mijn medekajakker achter me steeds zieker worden en de vissen (o.a. tonijn) te eten geven. Ik probeer zo snel mogelijk te kajakken om snel weer land onder onze voeten te hebben, maar het is best zwaar voor je armen. De golven vlak bij het strand zijn redelijk groot en de gids instrueert ons hoe we met onze kajak goed aan kunnen komen. We moeten niet gaan surfen met de kajak, zegt hij. Vlak daarna pakt een golf onze kajak op en stuwt hem met de punt in de lucht richting het strand. Op het laatst draait hij een kwartslag en ik bereid me voor op de plons, maar we blijven zitten. Zo zijn we wel lekker snel op het strand. Ik sleep met de gids de kajak het strand op. We gaan naar het hotel waar ik op het balkon en bij het zwembad ga lezen. Ik haal wat te eten in de supermarkt en daarna nog een paar laatste uurtjes van het strand te genieten. Ik heb de tijd van mijn leven in het heerlijke water en Marco maakt een tochtje om mooi foto’s te maken en geniet onder de palmbomen. Er komen aan het eind van de middag al weer donkere wolken aan dus moeten we afscheid nemen van het strand. We eten weer in het hotel en maken toch nog even een strandwandelingetje in het donker. Het voelt echt als de laatste dag van onze reis en dat maakt me een beetje triest. Na een paar spelletjes pesten vallen onze ogen weer dicht.
Dag 19: We zijn weer op tijd wakker en na het ontbijt nemen we daarom nog de tijd om alweer afscheid te nemen van het strand. We spelen even met een hond daar en gaan dan op pad met de auto richting San José. Ik rij ook een stukje, maar omdat ik de hele tijd achter vrachtwagens zit en het heel lastig in te halen is met al die bochten en heuvels rij ik niet ontspannen en laat het graag weer aan Marco over. Het weer wordt onderweg steeds minder. We wilden graag nog het uitzicht vanaf een vulkaan zien en daarom de vulkaan Poas oprijden die een groot stuk op de route ligt. Gezien de bewolking verwachten we niet veel te zien, maar omdat we ook niks van plan zijn in San José, wagen we het er toch maar op. Bij de ingang van het park zegt de entree dame dat we niets zullen zien van uitzicht en ook niets van het kratermeer. We gaan geen $ 3twee betalen voor niets, dus keren we onverrichte zaken weer om. We lunchen bij een klein restaurantje waar je normaal gesproken een fantastisch uitzicht hebt. Wij zien fantastisch veel wolken. Ach ja, je moet ook wel veel geluk hebben om hier ’s middags helder weer te treffen. We rijden dus maar weer over slingerweggetjes verder naar San José en komen in de spits terecht. Het verkeer is verschrikkelijk en we staan regelmatig in de verkeerde baan. Gelukkig is mijn geliefde heel koelbloedig in deze situaties en we komen dan ook zonder kleerscheuren precies om vijf voor vijf aan bij het hotel, waar de auto om 17.00 uur opgehaald zou worden. Het is gek om weer in hetzelfde hotel terug te zijn, nadat we zo’n lange reis hebben gemaakt. Het is inmiddels wel erg koud geworden in San José en met dikke kleding aan zitten we in het restaurant. Hierna gaan we slapen, terwijl de auto nog steeds niet is opgepikt.
Dag twee0: De wekker gaat om half vijf en om 5.00 uur staat er een klein ontbijtje klaar. Om half 6 leveren we de allerlaatste voucher in voor onze transfer naar de luchthaven. Hier aangekomen staan we in de rij om vertrekbelasting te betalen, om in te checken en om door de douane te gaan. We hebben nog even de tijd om onze laatste centjes op te maken, hoewel dat niet eens zo makkelijk is met al die hoge prijzen. Bij het instappen wordt zelfs onze handbagage gecontroleerd. In het vliegtuig hebben we geluk. Het entertainment is gratis als compensatie voor een defect toilet. De creditcard kan dus in de portemonnee blijven. Vijf uur later landen we op Newark. We eten wat bij de grote M en maken nog wat dollars op. Het volgende vliegtuig is een teleurstelling, want het is een smalle en dus zitten we niet met zijn tweeën. Het entertainment is wel gratis, maar heeft wat mankementen waardoor ik van twee films het einde mis en daarna helemaal niks meer kan zien. De reis duurt echter wel korter dan gepland. Na een turbulentie ervaring met drankjes die door de lucht vliegen en stewardessen die op schoot belanden ben ik dolblij als ik uit het vliegtuig kan. In het eerste toilet dat ik bezoek, kijk ik om me heen naar een bak voor mijn wc-papier en besef; we zijn weer in Nederland!